De schaamte voorbij
Ik weet nog goed hoe ongemakkelijk het was om als jong meisje mijn allereerste beha te krijgen. Ik ging samen met mijn moeder naar een lingeriewinkel om daar een eerste behaatje aan te meten. Hoewel, meten… In mijn geval viel er nog niet zoveel op te meten. Ik kreeg een heel simpel en suf katoenen behaatje zonder beugels en zonder vorm, in het allerkleinste maatje AA. Een andere optie was er niet. Ik vond het vreselijk gênant.
Nog erger vond ik de opdringerige verkoopster die zich ongevraagd mijn pashokje in wilde wurmen om te kijken of het allemaal wel paste. Als jong tienermeisje vol met onzekerheden over je lichaam, zit je hier echt niet op te wachten. Het duurde in mijn geval jaren voordat ik voldoende zelfverzekerd was om mijn borsten te laten opmeten door een wildvreemde en om deze persoon toe te laten in mijn pashokje (en dan ook alleen als dit echt nodig was). Ik vind het trouwens nog steeds niet erg prettig.
Het schijnt dat zo’n zeventig procent van de vrouwen een verkeerde maat beha draagt. Dat verbaast mij niet, want ik ben vast niet de enige die liever geen pottenkijkers in mijn pashokje duld. Ik moet bekennen dat ikzelf ook enige tijd een verkeerde maat heb gedragen omdat ik dacht dat ik met mijn borsten genoeg had aan een bescheiden cupmaat. Nadat ik mij had laten opmeten, bleek ik een cupmaat groter te kunnen dragen. Wie had dat gedacht?
Ongeveer twee keer per jaar koop ik een aantal setjes nieuw ondergoed bij een bekende lingerieketen als zij hun ‘3 halen, 2 betalen’–actie hebben. Ik houd wel van een voordeeltje. Voor sommige mensen speelt geld geen rol. Halverwege de jaren ’90 was ik met mijn familie in het luxe Londense warenhuis Harrods. Niet om zelf uitgebreid te shoppen, maar om te kijken. En dat heb ik gedaan. Ik heb mijn ogen uitgekeken. Vooral op de lingerieafdeling. Hier liepen rijke sjeiks met hun volledig gesluierde vrouwen, die in hun handen de meest dure en meest sexy lingerie droegen die ik me maar voor kon stellen. Niemand mocht deze vrouwen zien, maar iedereen op de afdeling kon wel mooi zien wat er onder al die sluiers gedragen werd.
Naarmate je ouder wordt kun je lachen om het ongemak dat je als jong meisje voelde. Je praat erover met vriendinnen en dan blijkt dat we bijna allemaal dezelfde ervaringen delen. Soms kom je tot weer andere gesprekken. Zo was er een moment waarop een gesprek met vriendinnen op hangborsten kwam. De vraag was of plastische chirurgie een oplossing zou zijn. ‘Voor mij niet,’ zei een van mijn vriendinnen resoluut. ‘Ook niet als je borsten gaan hangen tot op je knieën?’ vroeg toen een andere vriendin. Het was even stil. ‘Nee, dan rol ik ze gewoon op.’ Wat een geweldig antwoord!
Ik heb ook liever echte borsten, al dan niet opgerold in een mooie beha. Ik hoef ook geen grotere borsten, niet door plastische chirurgie of door een push–up beha. Ik ben altijd bang dat ik er dan uit zou gaan zien als iemand die twee kale dwergen in houdgreep houdt. Voor sommige vrouwen (en mannen) is dit juist het ideaal, maar het hoort niet bij mijn idee van schoonheid of het ideale figuur. Ik ben heel erg blij met m’n borsten en met de beha’s waarin ik ze gelukkig nog niet hoef op te rollen.
Er is een mooi verhaal over de zogenaamde uitvinder van de beha. De beha zou volgens dit verhaal zijn uitgevonden door een man met de naam Otto Titzling (’tit sling’). Volgens het verhaal zou hij een rechtszaak over de uitvinding van de beha verloren hebben van Phillip de Brassiere (‘fill up the brassiere’). Dit verhaal komt uit het boek Bust–Up: The Uplifting Tale of Otto Titzling and the Development of the Bra (1971). Dit verhaal wordt ook verteld in een komisch lied uit de film Beaches (1988).
Bustehouder
De term ‘beha’ is een afkorting van het woord ‘bustehouder.’ Het Woordenboek der Nederlandse Taal vermeldt een bron uit 1902 waarin gesproken wordt over ‘reformkorsetten en bustehouders.’ Het woord ‘bustehouder’ is een samenstelling van de woorden ‘buste’ en ‘houder.’ Buste is een ander woord voor boezem of borsten en het woord houder wordt gebruikt om de functie te benadrukken – het vasthouden of ophouden van de borsten.
Het Nederlandse woord bustehouder is eigenlijk gelijk aan de Franse en Duitse benaming voor dit kledingstuk. In het Frans wordt het een ‘soutien–gorge’ genoemd en in het Duits een ‘Büstenhalter.’ Beide woorden betekenen letterlijk ‘borsten–steun’ oftewel bustehouder.
De beha hebben we mede te danken aan de Reformbeweging (1886–1910). Dit is een beweging die aan het einde van de negentiende eeuw in Amerika is ontstaan en zich daarna heeft verspreid over Europa. Vanuit Duitsland heeft deze beweging aan het einde van de negentiende eeuw ook Nederland bereikt. De Reformbeweging bestond eigenlijk uit verschillende bewegingen.
Het doel was om te komen tot een totale hervorming van de maatschappij en de manier waarop mensen met elkaar en met hun omgeving omgingen. Deze beweging was een reactie op de toenemende industrialisatie, de verstedelijking en het materialisme. Er kwam aandacht voor gezond eten, landbouw en tal van andere zaken waaronder ook voor meer praktische en comfortabele kleding. De reformkorsetten en bustehouders waren hier een voorbeeld van. De beha zou zich dankzij deze Reformbeweging snel verspreiden.
Oudheid
Borsten komen voor in alle soorten en maten: groot en klein, rond en plat, stevig en slap. De vraag is hoe lang vrouwen al (speciale) kledingstukken dragen om hun borsten te bedekken, te liften, te verkleinen, te vergroten of in toom te houden. Verschillende landen op verschillende continenten laten verschillende trends zien wat vrouwen door de eeuwen heen hebben gedragen om hun borsten te bedekken of te tonen, te verbergen of te accentueren.
Egypte
In het oude Egypte droegen vrouwen over het algemeen geen speciale kledingstukken om hun borsten te ondersteunen of te bedekken. Vrouwen droegen een simpele tuniek, een kalasiris. Dit was een rechthoekig stuk stof dat werd dubbelgevouwen en langs de zijkant werd vastgenaaid zodat je een soort koker kreeg. Deze tuniek kon één of beide schouders bedekken of had schouderbandjes. Sommige tunieken werden onder de borsten gedragen en weer andere kwamen tot aan de nek. De kalasiris kwam vrijwel altijd tot aan de enkels. Een korter model werden gedragen door slaven en vrouwen van lage komaf, omdat dit praktischer was om in te werken.
China
Tijdens de Han–dynastie (206 voor Chr.–220 na Chr.) werd er een soort tuniek gedragen als ondergoed. Dit kledingstuk werd ‘xieyi’ genoemd. Ten tijde van de Noordelijke Dynastieën waarin vijf heersershuizen tussen 439 en 581 de noord Chinese laagvlakte en het stroomgebied van de Gele Rivier beheersten, werd een ‘moxiong’ gedragen. Dit was een soortgelijk kledingstuk dat over de borsten werd gedragen. Een ander kledingstuk of wellicht hetzelfde kledingstuk was de ‘hezi.’ Ten tijde van de Tang–dynastie (618–907) was dit een soort strapless hemdje dat veelal versierd was met borduursels. De kledingstukken waren altijd gemaakt van lichte en zachte stoffen zoals bijvoorbeeld zijde. De hezi bleef populair, ook tijdens de Song–dynastie (960–1279). Toen kreeg de hezi schouderbandjes en een blote rug.
In China werd gedurende de Ming–dynastie (1368–1644) een ‘dudou’ gedragen. In het Engels wordt dit ook wel een ‘stomach protector’ of ’tummy cover’ genoemd (een buik–beschermer of buik–bedekker). De dudou was een vierkante of ruitvormige zijden doek met aan de boven– en zijkanten repen stof, linten of touw waarmee de dudou rond de nek en de taille kon worden vastgemaakt, zoals een schort. De dudou was vaak rijkelijk versierd met borduursels. Soms had een dudou een zakje waarin Chinese medicinale kruiden konden worden bewaard zoals bijvoorbeeld gember, om de buik warm te houden. De dudou had een helemaal open rug. Het was vooral populair bij rijke vrouwen tijdens de Ming–dynastie en de daaropvolgende Qing–dynastie (1644–1911). De Chinese dudou werd overgenomen als de yēm in de Vietnamese cultuur. In beide culturen geldt de dudou nog steeds als traditionele dracht.
India
Er zijn bewijzen gevonden van het dragen van beha’s door vrouwen in het oude India. De oudste historische bron die van een beha gevonden is, stamt uit de regeerperiode van koning Harshavardhana (590–647). Tijdens het Vijayanagara Rijk (1336–1646) waren genaaide beha’s en blouses erg in de mode in het zuiden van India. In veel steden woonden en werkten kleermakers die gespecialiseerd waren in het passend maken van deze vroege beha’s. Een kledingstuk dat ook veel gedragen werd was de ‘kanchuka’, een strak lijfje met korte mouwen. De kanchuka wordt ook genoemd in de literatuur, bijvoorbeeld in het gedicht Basava Purana (1237) over het leven van de filosoof en hervormer Basava (1134–1196). In dit gedicht staat geschreven dat de kanchuka’s ook al door jonge meisjes werden gedragen.
Griekenland
In het oude Griekenland zijn bewijzen gevonden dat vrouwen beha–achtige kledingstukken droegen om hun borsten te bedekken en te ondersteunen. Er zijn op het eiland Kreta muurschilderingen gevonden die dit laten zien. Kreta was het middelpunt van de Minoïsche beschaving (ca. 3650–1400 voor Chr.). De muurschilderingen laten vrouwelijke atleten zien die een soort bikini’s dragen. Minoïsche vrouwen droegen dus al speciale kledingstukken om hun borsten te ondersteunen of om hun borsten juist te laten zien. Een goed voorbeeld hiervan is een beeldje van de Slangengodin. Zij is gekleed is een soort korset of corselette (te vergelijken met het moderne corrigerend ondergoed). Dit werd over de kleding gedragen en ondersteunde en liftte de borsten maar bedekte deze niet.
De Myceense beschaving (ca. 1600–1100 voor Chr.) die de Minoïsche beschaving opvolgde, legde nog meer de nadruk op borsten. Borsten werden belangrijk, zowel in cultureel als religieus opzicht. Er zijn veel Myceense beeldjes van vrouwen met grote borsten die symbool staan voor vruchtbaarheid en voortplanting.
In de Klassieke periode (ca. 500–323 voor Chr.) droegen vrouwen loshangende gedrapeerde kleding, soms met één ontblote borst. Er werden ‘apodesmos’ gedragen (en later stēthodesmē, mastodesmos en mastodeton). Dit waren allemaal een soort borst–banden. Deze waren van wol of van linnen en werden over de borsten gedragen en aan de achterkant vastgeknoopt. Als de apodesmos onder de borsten werd gedragen, werden de borsten hierdoor geaccentueerd. De mastodeton was een borst–band die werd gedragen om de borsten tegen het lichaam te drukken en de borsten juist te verkleinen. Nog een ander woord voor de borst–band was ‘strophion.’ Er werden ook wel riemen gedragen die over een simpele tuniek werden vastgemaakt. Deze riemen zaten vlak onder de borsten of liepen kruislings over de borsten.
Romeinse Rijk
Vrouwen in het Romeinse Rijk namen het gebruik van de Griekse apodesme over, die bekend werden als ‘strophium’ of ‘mamillare.’ Grote borsten werden door de Romeinen als komisch beschouwd en typisch voor oude en lelijke vrouwen. Jonge meisjes droegen ‘fasciae’ oftewel borst–banden, die strak om het lichaam zaten. Ze geloofden dat ze hierdoor geen grote en hangende borsten zouden krijgen. In de Villa Romana del Casale is een mozaïek te zien uit de vierde eeuw waarin vrouwen oefeningen doen in fasciae, een soort strapless bikini’s.
Ook in Pompeï, de stad die in 79 na Chr. werd bedolven onder een laag van hete as na een uitbarsting van de vulkaan Vesuvius, zijn muurschilderingen gevonden waarop primitieve beha’s zijn afgebeeld. Dankzij de enorme aslaag is de stad Pompeï wonderwel bewaard gebleven waardoor we een goed beeld hebben gekregen van hoe de Romeinen leefden en hoe zij er uit zagen.
Middeleeuwen
Het ondersteunen en vergroten of verkleinen van de borsten was uitzonderlijk in de Middeleeuwen. Als vrouwen dit al deden dan gebruikten ze hiervoor waarschijnlijk een simpele lap stof. In de dertiende en veertiende eeuw veranderde de mode. Er werden stijve onderlijfjes gedragen die een ‘cotte’ werden genoemd. Deze ondersteunden ook de borsten. In de vijftiende eeuw werd dit gewoon een ‘lijfje’ genoemd.
Er bestaat een aantal geschreven bronnen uit de Middeleeuwen over kleding en het ondersteunen van borsten, maar deze beschrijvingen zijn allemaal nogal vaag.
Henri de Mondeville, chirurgijn van de Franse koning Filips IV de Schone (1268–1314) en zijn opvolger Lodewijk X (1289–1316), beschreef in zijn boek Cyrurgia (1312–1320) de beha: ‘(…) sommige vrouwen stoppen twee zakjes in hun jurken die zijn aangepast aan hun borsten (…) en elke ochtend stoppen ze hun borsten in deze zakjes en maken deze vast met een bijpassende band.’ Deze borstzakken hadden eenzelfde functie als de antieke borstbanden in de Oudheid, die waren er om borsten te ondersteunen en deze plat tegen het lichaam te drukken. Hierdoor leken de borsten kleiner, want je borsten groter doen lijken kon echt niet. Vrouwelijke rondingen dienden te worden verborgen in de Middeleeuwen. Er werden er wel korsetten gedragen om de buik en de borsten zo plat mogelijk te maken. Het decolleté werd nog niet getoond. De enige die dit te zien kreeg was de echtgenoot.
De Duitse kroniekschrijver Konrad Stolle (1436–1501) schreef in zijn kroniek over Thüringen en Erfurt in 1480 over zogenaamde ‘borststukken’ in zijn beschrijving over de beha. Hij eindigt zijn beschrijving met het woord ‘onfatsoenlijk’ wat wel aangeeft hoe er over dit kledingstuk gedacht werd.
De schrijver Meester Reuauß uit het zuiden van Duitsland schreef in de vijftiende eeuw een satirisch gedicht, waarin hij refereerde naar borstzakken. Dit gedicht ligt in de Oostenrijkse National Bibliothek in Wenen (codex 2880, fol. 130v–141r). Een fragment uit het gedicht over de borstzakken:
Ir manche macht zwen tuttenseck
Damit so snurt sie umb die eck
Das sie anschau ein ieder knab
wie sie hübsche tütlein hab
aber welcher sie zu groß sein
Die macht enge secklein
Das man icht sag in der stat
Das sie so groß tutten hab
Vrij vertaald staat er het volgende: Menig vrouw maakt twee borstzakken om te dragen. Zij schrijdt daarmee door de straten, zodat jonge mannen haar mooie borsten kunnen zien. Maar van wie de borsten te groot zijn, staan de zakken te strak en bol. Zo hoeft er in de stad niet gezegd te worden dat zij (te) grote borsten heeft.
De Lengberg beha’s
De oudste beha’s ooit gevonden dateren uit de vijftiende eeuw. In het Oostenrijkse kasteel Lengberg zijn in 2008 vier beha’s gevonden. Dit kasteel wordt voor het eerst genoemd in stukken die dateren uit 1190. In de vijftiende eeuw werd dit kasteel verbouwd tot een paleis. Er werd tijdens deze verbouwing een tweede verdieping aan het kasteel toegevoegd. Dankzij een uitgebreide reconstructie van het kasteel, is in juli 2008 een ruimte gevonden onder de vloerplanken van een kamer op de tweede verdieping. In deze ruimte zijn meer dan 2700 objecten gevonden, waaronder bewerkt hout, leren schoenen, diverse stoffen en vier beha’s. Dankzij de droge condities van deze verborgen ruimte zijn al deze objecten redelijk goed bewaard gebleven.
Twee van de Lengberg beha’s zijn een soort shirts met borstzakken. Helaas zijn deze beha’s nogal gefragmenteerd en is er van beide beha’s slechts één cup bewaard gebleven. Beide beha’s hadden waarschijnlijk stof boven beide cups om het decolleté te bedekken. Hierdoor waren deze beha’s een combinatie tussen een kort shirt dat tot vlak onder de ribben kwam en een beha zoals wij die kennen.
De derde Lengberg beha lijkt veel meer op een moderne beha. Het is waarschijnlijk deze beha die door de Duitse schrijver een ’tuttenseck’ werd genoemd. Deze beha heeft twee brede schouderbanden. De stof is bij de cups gedeeltelijk gescheurd. Waarschijnlijk zat er een band rondom de borstkas om de beha op de rug vast te maken. Deze beha was uitbundig versierd met kant zowel op de schouderbanden als ook op de beide borstzakken. Deze beha lijkt sterk op een halter top.
De vierde en laatste Lengberg beha kan het beste omschreven worden met de term ‘longline bra,’ dit is een type beha die vooral populair was in de jaren 1950. De cups zijn gemaakt van twee stukken linnen die aan elkaar zijn genaaid. Aan de zij– en onderkant van de cups zit stof die tot net onder de ribbenkast moest komen. Aan weerszijden zitten zes oogjes waardoor de beha met een veter op de rug kon worden vastgeknoopt. De beha heeft smalle schouderbandjes en is versierd met kant om het decolleté te bedekken.
De beha’s zijn in 2008 gevonden, maar deze ontdekking is pas op 18 juli 2012 naar buiten gebracht. Deze vertraging kwam doordat de beha’s eerst uitvoerig zijn onderzocht om te bepalen hoe oud deze kledingstukken precies zijn. Dankzij een koolstofdatering is vastgesteld dat de beha’s daadwerkelijk uit de vijftiende eeuw stammen (waarschijnlijk tussen 1440–1485) en niet veel later in de ruimte onder de vloer zijn verstopt.
Deze vondst heeft de modewereld totaal op z’n kop gezet. Er werd altijd gedacht dat de beha uit de laatste jaren van de negentiende eeuw stamt. Deze theorie werd met de vondst in Lengberg compleet onderuit gehaald.
Over het algemeen werden borsten in de Middeleeuwen verkleind en plat gedrukt door de jurken en strakke lijfjes. Mode ging meer om functionaliteit dan om vorm. De laatmiddeleeuwse jurken waren precies gevormd naar het lichaam en zaten strak waardoor de borsten omhoog werden geduwd en tegelijkertijd werden platgedrukt. Afbeeldingen van vrouwen in de veertiende en vijftiende eeuw laten een hoog borstig silhouet zien. Dit is niet mogelijke zonder ondersteuning van de borsten. Het vijftiende–eeuwse schoonheidsideaal was een rond figuur, met kleine ronde borsten. Dit ideale figuur stond symbool voor overvloed en vruchtbaarheid.
Renaissance
Tijdens de Renaissance (in de vijftiende en zestiende eeuw) won het decolleté aan populariteit. Het had een zekere status als vrouwen uit de hogere klassen mooie stevige borsten hadden. Deze vrouwen gaven geen borstvoeding aan hun baby’s. Borstvoeding geven zou slecht zijn voor het figuur. De borsten zouden hierdoor hun stevigheid kunnen verliezen. Om de kinderen toch te kunnen voeden werden minnen aangesteld. Om voldoende decolleté te krijgen werden er rond het midden van de vijftiende eeuw korsetten gedragen die de borsten omhoog duwden. Het korset won hierdoor onder de rijke vrouwen aan populariteit.
Volgens de overlevering zou de Italiaanse Catharina de’ Medici (1519–1589) die getrouwd was met de Franse koning Henri II (1519–1559) verantwoordelijk zijn voor de invoering van het korset aan het Franse hof. Zij zou zelfs de vrouwen van haar hofhouding hebben gedwongen om korsetten met een stalen frame te dragen. Zij zou geen brede tailles hebben willen zien. Catharina heeft misschien de trend gezet om korsetten te dragen aan het Franse hof, maar zij was niet diegene die het korset geïntroduceerd heeft. Het korset bestond allang voor Catharina de’ Medici.
Het korset raakte wel in de mode en zou dit voor lange tijd blijven. Vanaf 1550 tot het einde van de negentiende eeuw was het korset het belangrijkste stuk ondergoed voor vrouwen. Behalve dat het de taille versmalde werden de borsten door het korset gelift. Nadeel was dat het een heel stijf en oncomfortabel kledingstuk was die vrouwen erg beperkte in hun bewegingsvrijheid. Het korset werd voornamelijk door rijke vrouwen gedragen die geen lichamelijke arbeid hoefden te verrichten, dat konden zij ook immers niet met een korset. Het korset was een echt keurslijf.
De vroege korsetten uit de zestiende eeuw waren van stijfsel en linnen. Later werden er ijzeren steunen aan de zij– en achterkant van het korset toegevoegd. De nadruk kwam steeds meer op vorm te liggen. Het ideaal was om de borsten zowel naar boven als plat te drukken, waardoor deze bijna over het korset heen puilden. Hierdoor was een groot deel van de borsten zichtbaar. De werkende vrouwen bleven de eenvoudige ‘cottes’ dragen – de strakke lijfjes die meer bewegingsvrijheid boden dan de stijve korsetten. Soms werd er ook nog een eenvoudige band onder de borsten gedragen voor extra ondersteuning.
Reformbeweging: gezondheid en feminisme
De overgang van korset naar beha werd gestimuleerd door twee parallelle bewegingen. Enerzijds maakten deskundigen in de gezondheidszorg zich zorgen over de gevolgen van de knellende korsetten voor het lichaam. Anderzijds was een er groep feministen die zich wilden bevrijden van het korset door de kledingnormen te hervormen. Steeds meer vrouwen gingen deelnemen aan het openbare leven en ze moesten zich emanciperen en bevrijden van het knellende korset.
De gezondheidsdeskundigen bleven waarschuwen voor de schadelijke symptomen die het dragen van korsetten kon veroorzaken. Symptomen zoals misselijkheid, darmproblemen, eetstoornissen, benauwdheid, flauwvallen, gynaecologische problemen etc. Vrouwen die deze klachten hadden, werd bedrust voorgeschreven. Hierdoor gingen veel vrouwen zich inderdaad vaak beter voelen. Dit kwam niet zozeer door de bedrust, maar door het feit dat ze in bed geen korset droegen. De waarschuwingen van artsen werden in de wind geslagen. Ze werden niet gehoord. Een slechte gezondheid was nu eenmaal vrouwen eigen. Een korset zou vrouwen juist de psychische, fysieke en morele steun geven die ze zo hard nodig hadden.
Vrouwen gingen zich op den duur meer bezighouden met buitenactiviteiten zoals bijvoorbeeld fietsen. Dit was natuurlijk erg lastig met een korset aan. Er waren verschillende vrouwenemancipatie–groepen die opriepen tot een emancipatie van het vrouwenondergoed. De Amerikaanse schrijfster en feministe Elizabeth Stuart Phelps Ward (1844–1911) riep vrouwen in 1874 zelfs op om hun korsetten te verbranden. Toch werd er in de jaren 1870 nog volop reclame gemaakt voor korsetten. Het zou juist heel vrouwelijk en erotisch zijn. Ook in mannenbladen werden afbeeldingen getoond van vrouwen in korsetten met een flink decolleté en met blote armen, iets wat in die tijd nog een taboe was.
Veranderingen op komst
Het korset werd eind negentiende en begin twintigste eeuw korter, waardoor het meer een soort tailleband werd. Hierdoor was het wel nodig dat vrouwen, en zeker vrouwen met een volle boezem, een aparte beha gingen dragen. Gelukkig hadden de eerste beha’s reeds hun intrede gedaan. De vroege beha’s, maar ook strakzittende hemdjes (camisoles) werden gedragen om voldoende steun te geven. Deze hemdjes werden over het korset gedragen en waren speciaal ontworpen om de borsten zoveel mogelijk tegen het korset te drukken. ’s Werelds oudste push–up beha is gevonden in een depot van het Science Museum in Londen. Deze beha was bedoeld om meer decolleté te krijgen en stamt uit de vroege negentiende eeuw.
Er werd nu ook reclame gemaakt over de voordelen die een beha had boven die van een korset. Het was gezonder en comfortabeler om een beha te dragen. Deze eerste reclames waren vooral gericht op de vrouwen voor wie een betere longfunctie en een betere mobiliteit belangrijker was dan uiterlijk vertoon.
Het korset was aan de laatste fase bezig en de beha werd steeds populairder mede doordat de Eerste Wereldoorlog (1914–1918) uitbrak. Omdat de mannen naar het front vertrokken, namen de vrouwen het werk van de mannen over. De strakzittende korsetten waren onhandig bij de werkzaamheden in de fabrieken. In 1917 ging de Amerikaanse overheid zich zelfs bemoeien met korsetten. Er werden teveel waardevolle grondstoffen, zoals metalen gebruikt in de fabricage van korsetten. Deze waren nodig voor de oorlog, voor tanks, schepen en vliegtuigen. Amerikaanse vrouwen werd gevraagd om geen korsetten meer te kopen. De reeds gekochte en gedragen korsetten werden uit elkaar gehaald en de metalen die erin zaten werden hergebruikt. Dit zorgde voor 28.000 ton aan metaal in een jaar tijd.
Van korset naar beha
De Française Herminie Cadolle (1845–1926) kwam met een nieuw alternatief voor het korset. Vanwege een vriendschap met een Franse opstandeling vertrok zij naar Buenos Aires in Argentinië, waar zij in 1887 een winkel opende dat passend ondergoed verkocht. Zij startte hiermee haar eigen lingeriemerk ‘Cadolle’. In 1889 keerde zij terug naar Parijs waar ze een soortgelijke winkel opende.
Cadolle ontwikkelde hier een tweedelige set ondergoed dat ‘bien-être’ werd genoemd, wat ‘welzijn’ betekent. Het onderste stuk was een korset voor de taille en het bovenstuk bood steun aan de borsten dankzij schouderbandjes. Deze set werd tentoongesteld tijdens de Grote Expositie van 14 april tot 12 november 1900 in Parijs en was meteen een sensatie. Deze publiciteitsstunt zorgde voor een snelle verkoop van dit ontwerp bij rijke Europeanen. In 1905 werd het bovenstuk ook apart verkocht. Het werd aanvankelijk een ‘corselet–gorge’ genoemd en later ‘soutien–gorge’ (letterlijk: steun voor de keel, maar in het Oudfrans betekende het woord ‘gorge’ ook borsten). Beha’s worden vandaag de dag nog steeds ‘soutien–gorge’ genoemd in het Frans.
Herminie Cadolle was erg succesvol en werd zelfs de persoonlijke beha–passer van koninginnen en prinsessen, danseressen en actrices. Een van haar klanten was de Friese danseres Margaretha Geertruida Zelle (1876–1917), beter bekend als Mata Hari. Het bedrijf Cadolle bestaat nog steeds.
Patentaanvragen
Tussen 1863 en 1969 zijn er in de Verenigde Staten alleen al 1230 patenten uitgegeven voor verschillende soorten beha’s. Maar ook in Europese landen werden er vele patenten verstrekt voor dit kledingstuk. Hieronder een paar voorbeelden:
In 1859 verkreeg de uit Brooklyn, New York afkomstige Henry S. Lesher een patent op een beha–achtig kledingstuk dat ervoor zorgde dat de borsten van de draagster er symmetrisch en rond kwamen uit te zien.
In 1863 verkreeg Luman L. Chapman uit Camden, New Jersey, als eerste een patent op een vervanging van het korset door een proto–type beha met ‘breast puffs’ en schouderbandjes die aan de achterkant konden worden vastgemaakt. Chapman wordt door sommigen als de uitvinder van de ‘moderne’ beha beschouwd.
Hugo Schindler uit Mariaschein, Bohemen (nu bekend als Bohosudov in het noorden van Tsjechië), deed in 1893 een patentaanvraag voor een bustehouder. Deze beha had twee kappen die allebei bevestigd waren aan een gordel en aan de bovenkant met banden werden vastgemaakt.
Marie Tucek verkreeg in 1893 een Amerikaans patent op een borst–ondersteuner. Dit kledingstuk leek op de moderne beha. Het had twee aparte cups met metalen steunplaatjes aan de onderkant en had schouderbandjes die met een oogje en haakje de beha konden sluiten. Dit was een voorloper van de moderne beugelbeha. Helaas voor Marie, bleek deze beha geen succes.
De Duitse Christine Hardt kreeg op 5 september 1899 het patent voor ‘een vrouwenlijfje met borstendragers.’ Dit kledingstuk werd een ‘Rockträger’ genoemd. Het waren een soort bretels die de rok van de dame moesten ophouden (vandaar de naam Rockträger), en aan de voorkant zaten twee borststukken om de borsten te liften of te ondersteunen.
De Schwäbische korsetmaker Wilhelm Meyer–Ilschen uit Cannstatt, ontwikkelde in 1904 een ‘bruststütze ohne Unterteil’. Zijn schoonvader Sigmund Lindauer ontwikkelde in 1912 een beha die door zijn firma S. Lindauer & Co. als massaproduct kon worden geproduceerd. In 1913 kreeg hij een patent voor zijn type beha. Deze beha werd uiteindelijk geproduceerd door de Mechanischen Trikotweberei Ludwig Maier und Cie. in Böblingen.
Toen de Amerikaanse Mary Phelps Jacob (1891–1970) negentien jaar oud was, maakte ze van twee grote zijden zakdoeken en roze lint een eenvoudige beha omdat haar korset onder haar jurk uitstak. Deze simpele beha paste toevallig heel goed bij de mode van dat moment. Vriendinnen wilden weten wat Mary droeg en waardoor ze zo makkelijk kon bewegen, iets wat immers niet kon in het stijve korset. Toen haar vriendinnen zagen wat Mary had gemaakt, wilden ze allemaal hetzelfde. Op een gegeven moment kreeg Mary zelfs een order van een vreemde die haar een dollar wilde betalen voor de moeite. Op dat moment besloot Mary verder te gaan met haar ontwerp. Ze vroeg op 12 februari 1914 onder de naam Caresse Crosby patent aan voor haar beha met blote rug (die sterk lijkt op de Chinese ‘dudou’), die ze in november van datzelfde jaar kreeg.
Haar uitvinding was naar eigen zeggen ‘well–adapted to women of different size’ en ‘was so efficient that it may be worn by persons engaged in violent exercise like tennis.’ Haar ontwerp was licht, zacht en comfortabel te dragen en zorgde voor een natuurlijke spreiding van de borsten, in tegenstelling tot het zware en oncomfortabele korset waardoor de draagster in plaats van twee borsten, een ‘monoboezem’ kreeg.
Ondanks haar patent was Jacob niet erg serieus in het opzetten van een eigen bedrijf – zij miste hierin ook de steun van haar man. Jacob verkocht haar patent op de beha aan The Warner Brothers Corset Company in Bridgeport, Connecticut voor $ 1500. Vandaag de dag zou dit een bedrag van $ 21.000 zijn. Warner is daarna begonnen met het fabriceren van de Crosby beha (genoemd naar Caresse Crosby, het pseudoniem van Mary Phelps Jacob). Dit model bleek echter niet populair en dus werd besloten te stoppen met dit model. Warner verdiende uiteindelijk wel meer dan vijftien miljoen dollar aan het patent over de daaropvolgende dertig jaar.
Het ontwerp van Mary Phelps Jacob was het eerste patent in deze categorie in Amerika. In het buitenland waren er al eerder patenten uitgegeven voor soortgelijke beha’s (al sinds ca. 1860). Maar ook in Amerika waren al andere beha–ontwerpen ontwikkeld en populair in gebruik voor 1910. In 1912 had Amerika een flinke markt op beha–gebied, inclusief de ‘Bien Jolie Brassieres’ en de ‘DeBevoise Brassieres.’
De brassière
Het bedrijf Charles R. DeBevoise dat door Charles DeBevoise en zijn vrouw werd gerund, verkreeg maar liefst drie patenten voor beha’s. Het doel van dit bedrijf was om mooi ondergoed te maken dat onder de doorschijnende jurken en blouses gedragen kon worden die in de jaren 1900 en 1910 steeds populairder werden. In 1904 introduceerde de Charles R. DeBevoise Company de eerste ‘brassière.’
Het woord brassière werd voor het eerst gebruikt in de Evening Herald in Syracuse, New York in 1893. Het Franse woord ‘brassière’ betekent bovenarm en werd gebruikt als naam voor een baby– of kinderhemdje dat al dan niet met knoopjes aan de achterkant kon worden vastgemaakt. De brassière van de Charles R. DeBevoise Company was een hemdje met baleinen die de borsten hielpen ondersteunen. De beha van DeBevoise werd voor het eerst geadverteerd in de Amerikaanse Voque van 1904.
Het modetijdschrift Vogue gebruikte de term ‘brassier’ voor het eerst in 1907. Het woord werd in de jaren daarna gemeengoed en in 1911 werd het woord ‘brassier’ zelfs opgenomen in de Oxford English Dictionary. In de jaren 1930 werd ‘brassière’ afgekort tot ‘bra.’ Volgens een onderzoek in het modeblad Harper’s Bazaar van 1934 werd het woord ‘bra’ op dat moment het meest gebruikt door vrouwelijke studenten.
De vroege brassières leken op ‘camisoles’, dit zijn de hemdjes met spaghettibandjes die in de jaren 1880 en 1890 in de mode waren. In de eerste jaren van de twintigste eeuw werd de naam ‘camisole’ nog gebruikt, maar deze term werd rond 1905 vervangen door de naam ‘bust bodice.’
Flappers
De brassières van de late jaren 1910 en 1920 waren veel simpeler en waren bedoeld om de borsten kleiner en platter te doen lijken. Met een clip konden deze nieuwe beha’s aan een kort korset worden bevestigd. Vrouwen kregen door het dragen van deze nieuwe beha’s een meer jongensachtig uiterlijk, wat toen in de mode was – het Flapper tijdperk. De Flapper–meisjes droegen kortere rokken, lieten hun haar in een bob knippen, luisterden naar jazz, hielden van zware make–up, dronken alcohol etc. Er werd veel gedanst en daarom droegen deze vrouwen een lijfje of een band die de borsten zoveel mogelijk platdrukten. Ook droegen ze een nieuw type korset dat zachter en soepeler was en tot aan de heupen kwam. Door dit korset kregen vrouwen een tamelijk recht figuur, in plaats van het ronde figuur dat het oude korset gaf.
Deze androgyne, jongensachtige look bleek heel populair. De Symington Side Lacer werd op de markt gebracht en werd onmisbaar als beha voor alledag. Deze beha kon aan beide zijkanten worden vastgesnoerd om de borsten zo plat mogelijk tegen het lichaam te drukken – vandaar de naam ‘side lacer.’ Vooral vrouwen met grotere borsten droegen deze beha om hetzelfde resultaat te krijgen als de Flapper–meisjes. Grote borsten werden in deze tijd wel gezien als onbeschaafd of onfatsoenlijk en zeker als niet–modieus.
Van plat weer terug naar rond
Zoals alle trends ging ook het Flapper–era voorbij. In 1922 werkte de in Rusland geboren Amerikaanse Ida Rosenthal (1886–1973) als naaister voor de kleine New Yorkse kledingwinkel ‘Enid Frocks’, van Enid Bissett. Enid en Ida hebben samen met de man van Ida, William Rosenthal, de beha naar een volgend niveau getild. Zij zagen dat twee vrouwen met dezelfde maat lang niet altijd dezelfde beha pasten. Met een startkapitaal van 4500 dollar begonnen zij in 1928 in Bayonne, New Jersey, hun nieuwe bedrijf ‘Maidenform’ en gingen beha’s ontwikkelen voor vrouwen van alle leeftijden. Zij introduceerden verschillende maten cups en beha’s voor de verschillende stadia in een vrouwenleven. Dit was vooral bedoeld om vrouwen er beter te laten uitzien in de jurken die zij bij Enid Frocks konden kopen.
De naam Maidenform kozen zij bewust als tegenhanger voor een concurrerend bedrijf dat de naam Boyishform Company had. In tegenstelling tot deze concurrent ging het Maidenform juist om het accentueren en liften van de borsten.
In 1927 vroeg William als directeur van Maidenform patenten aan voor onder andere een voedingsbeha. Deze ontwikkeling liep gelijk op met de adviezen van verschillende gezondheidsdeskundigen die pleitten voor meer comfort voor borsten en dit linkten aan een betere lactatie. Tegelijkertijd begonnen er campagnes tegen het platdrukken van borsten. De omslag van platgedrukte naar volle en gelifte borsten sloeg aan. Vrouwen verwelkomden deze nieuwe oude trend.
Letters geven de maat
Beha’s werden steeds beter. Tot begin jaren 1930 kwam het regelmatig voor dat vrouwen thuis hun eigen beha’s maakten. Maar omdat de beha’s in de loop der jaren zoveel waren verbeterd, verdween de eigengemaakte beha.
Die verbeteringen hadden onder andere te maken met een betere pasvorm. In oktober 1932 koppelde S.H. Camp and Company letters van het alfabet aan de grootte van borsten/cups. Deze maatvoering kennen we nu nog steeds. Ze zijn in 1932 begonnen met beha’s die de letters A tot en met D hadden. Camp adverteerde met deze beha’s in het februari nummer van Corset and Underwear Review van 1933.
Deze maatvoering sloeg aan. In 1937 nam Warner deze cupmaten over. Ook de bedrijven Model en Fay–miss gingen deze cupmaten gebruiken in de late jaren 1930. Er waren ook bedrijven die gedurende de jaren 1930 en 1940 de maten small, medium en large bleven gebruiken. Het zou nog tot de jaren 1950 duren voordat de cupmaten met letters ook in Europa waren te krijgen.
Revolutionaire ontwikkelingen van de jaren 1930–1940
De beha–industrie groeide hard in de jaren 1930. Dit had te maken met alle uitvindingen en ontwikkelingen die waren gedaan. Er werden betere en elastische stoffen gebruikt, die in verschillende kleuren en patronen kwamen. Er kwamen ook verstelbare schouderbandjes, die door middel van een oogje langer of korter konden worden gemaakt. Ook kwamen er beha’s op de markt met voorgevormde cups, speciaal voor vrouwen met kleinere borsten.
Een beroemde beha die in de jaren 1930 is ontworpen, is de Kestos–beha en de latere Kestos Utility–Bra. Een heel eenvoudig maar stijlvol model.
Beha’s werden ook een stuk goedkoper waardoor het voor meer vrouwen mogelijk was om dit kledingstuk aan te schaffen, in plaats van een eigen gefabriceerde beha te moeten dragen. Warenhuizen en kledingwinkels speelden ook in op de toenemende vraag naar beha’s. Er kwamen pashokjes waardoor vrouwen in de winkel verschillende beha’s konden passen. Dit kwam iedereen ten goede: de klant, de winkel en de producent van de beha’s.
In de jaren 1940 ontstond er een nieuwe trend, de torpedo– of bullet–beha. Door de Tweede Wereldoorlog (1940–1945) kwamen marketingbedrijven met militaristische namen voor producten. Zo kreeg ook de beha een militaristisch tintje. De bullet–beha had puntige, kegelvormige cups. Vanaf de jaren 1940 werden er voor de fabricage van deze beha’s ook speciale beugels gebruikt die onderaan de cups zaten.
De Hollywood actrice Jane Russell (1921–2011) verscheen op foto’s met dit nieuwe type beha die de borsten vooral liftte en spreidde. Voor de film Outlaw (1943) droeg Russell zelfs een speciale beha die door filmproducent en vliegtuigontwerper Howard Hughes (1905–1976) was ontworpen. Dit was een strapless beha met een lang voorpand en een hele lage rugsluiting. Deze beha was speciaal voor Russell gemaakt zodat deze precies paste en Russells borsten voldoende ondersteunde. Hughes zou zijn kennis als ingenieur hebben gebruikt en een brugconstructie als voorbeeld hebben genomen voor het ontwerp van deze beha. Veel vrouwen waren kennelijk ook onder de indruk van Russells figuur, want velen probeerden dezelfde look te bereiken. De bullet–beha werd in ieder geval heel erg populair bij jonge vrouwen.
In de jaren 1940 werd veel reclame gemaakt voor de beha. In 1949 introduceerde Maidenform de beroemde ‘I dreamed’–campagne. Deze campagne stond op plek 28 van de 100 meest memorabele reclamecampagnes van de twintigste eeuw. De reclames van Maidenform lieten vrouwen zien die een beha droegen in verschillende droomsequenties.
Glamour in de jaren 1950
Na de Tweede Wereldoorlog zien we dat er twee verschillende trends ontstaan. De eerste heeft te maken met de babyboom. In de jaren na de oorlog ontstond er een flinke geboortegolf die de vraag naar goede voedingsbeha’s sterk deed stijgen. Daarnaast werd glamour de mode, na de schaarse oorlogsjaren. Deze trend had zich eind jaren 1940 al ingezet.
De Hollywoodsterren gingen als eersten voor deze nieuwe glamour. Veel bekende beha–merken, zoals Maidenform, Berlei, Triumpf etc., verkochten beha’s met de inmiddels bekende puntige, kegelvormige cups die zo in trek waren. Deze beha’s gaven vrouwen de silhouetten van filmsterren als Lana Turner, Jane Russell en Marilyn Monroe. Door het gebruik van stoffen als nylon en lycra dat in 1959 door Warners en Dupont was ontwikkeld, werden de beha’s lichter en daardoor ook een stuk comfortabeler en makkelijker te dragen. In de jaren 1950 werden er ook voor het eerst behaatjes gemaakt en verkocht speciaal voor jonge meisjes die in de pubertijd kwamen en toe waren aan hun eerste behaatje.
De overgang naar de sixties
Het is misschien moeilijk te geloven maar begin jaren 1960 werd het dragen van een beha gedurende 24 uur per dag, nog sterk gepromoot in reclamecampagnes zoals de ‘Snoozable’ en ‘Sweet dreams’ campagnes van Maidenform. Met name oudere vrouwen waren gewend om hun beha dag en nacht te dragen, uit preutsheid of omdat ze geloofden dat dit beter was voor de stevigheid van hun borsten. De jongere generaties vrouwen deden hun beha nu wel gewoon uit voor het slapen gaan.
In de jaren 1960 en 1970 kwam er veel meer aandacht voor kwaliteit en mode van ondergoed. Dit had te maken met een veranderend modebeeld op straat en een nieuwe en frisse houding van jonge vrouwen ten opzichte van hun lichaam. Maar het had ook te maken met de komst van de wasmachine en het veelvuldig gebruik hiervan vroeg om meer duurzame stoffen. Er waren echter ook stromingen die de verkoop van beha’s bepaald niet ten goed kwam.
Weg met de beha!
Eind jaren 1960 ontstond er een nieuw trend – het verbrandden van beha’s. Deze trend was te danken aan de feministen die zich wilden bevrijden van dit ondergoed. De bekende Franse modeontwerper Yves Henri Donat Mathieu Saint–Laurent (1936–2008) speelde hierop in door een doorzichtige blouse te ontwerpen die zonder beha gedragen werd. Feministen wilden dat vrouwen en masse hun beha’s gingen verbranden.
De beha was het keurslijf, het korset van de vorige eeuw, en alle vrouwen moest zich hiervan kunnen bevrijden. Het verbranden was meer een symbool. De beha’s van feministen belanden vooral in de vuilnisbak. Deze trend zette echter niet door. Veel vrouwen waren nu eenmaal afhankelijk van de ondersteuning die een goede beha biedt. En maar weinig vrouwen waren brutaal en dapper genoeg om een doorschijnende top of blouse te dragen zonder een beha daaronder.
De mode veranderde in de jaren 1960 natuurlijk gewoon door. Er werden bijvoorbeeld veel gebreide sweaterjurkjes gedragen, waar goed ontworpen beha’s van merken als Exquisite Form, Berlei, Twilfit, Lovable, Silhouette etc. ideaal voor waren. Deze beha’s werden dan ook veel gedragen onder deze jurkjes.
In oktober 1964 ontwierp de in Oostenrijk geboren Amerikaanse modeontwerper Rudolf ‘Rudi’ Gernreich (1922–1985) de ‘no bra.’ Gernreich wilde eigenlijk niet dat zijn kleding geshowd werd door modellen die een beha droegen. Daarom ontwierp hij deze nieuwe ‘no bra.’ Dit kledingstuk was erg licht en van een doorschijnend materiaal gemaakt. Er waren geen beugels en geen strakke belijning. De borsten werden in hun natuurlijke vorm getoond en niet in een ideaal uitziende voorgevormde cup geduwd.
De ‘no bra’ was alleen geschikt voor vrouwen met kleine borsten – cupmaten A en B. Deze beha werd met een haakje aan de achterkant vastgemaakt. De ‘no bra’ leek wel wat op de eerste beha van Marie Phelps Jacob, en het vormde ook de inspiratie voor de bodystocking in een transparant materiaal dat in 1965 door Warners werd ontwikkeld. Hierdoor konden vrouwen eindelijk weer kiezen wat ze wilden dragen. Ze hoefden niet persé een beha te dragen als ze dit niet wilden – er was een nieuw alternatief.
Wonderbra
Tegelijkertijd zien we tegengestelde stroming in de beha–industrie. Waar sommigen voor klein en natuurlijk gingen, wilden anderen juist groter en voller. In 1964 creëerde Louise Poirier voor het Canadese lingeriebedrijf Canadian Lady Corset Compagny, de Wonderbra model 1300. De oprichter van de Canadian Lady, Moe Nadler, had eind jaren 1950 door Europa gereisd om inspiratie op te doen voor nieuwe ontwerpen. In 1960 bracht het bedrijf een halve push–up beha op de markt, die was afgezet met kant. In Europa werd deze beha omschreven als ‘pigeonnant’, wat Frans is voor duivenborst. In 1961 gaf Nader Louise Poirier de opdracht om een kanten push–up beha te ontwerpen die zorgde voor een diep decolleté. Poirier ging hiermee aan de slag en ontwierp een beha die een sensatie zou worden in Europa in de jaren 1990. Met name de reclamecampagne met Tsjechisch topmodel Eva Herzigova deed menig persoon blozen.
Sportbeha
In de jaren 1970 werd het duidelijk dat er nog een nieuw type beha bij moest komen. Steeds meer vrouwen deden aan sport, of het nu hardlopen was of een andere vorm van bewegen. Er was een beha nodig die vrouwen voldoende steun gaf om deze activiteiten zonder problemen te kunnen doen. De eerste sportbeha was de ‘Free Swing Tennis Bra’ die was ontworpen door de Glamorise Foundations Inc., in 1975. De eerste algemeen verkrijgbare sportbeha was in 1977 ontworpen door Lisa Lindahl en theaterkostuum–ontwerpster Polly Smith en haar assistente Hinda Schreiber. Deze beha werd de ‘Jockbra’ genoemd, omdat Lisa’s echtgenoot vond dat vrouwen een ‘jockstrap’ nodig hadden voor hun borsten. Aangezien deze beha speciaal bedoeld was als sportbeha, werd het ook wel de ‘Jogbra’ genoemd.
Vandaag de dag
De laatste jaren hebben lingeriebedrijven te kampen met twee paradoxale ontwikkelingen als het gaat om het ontwerpen van de perfecte beha. Enerzijds willen veel vrouwen een minimalistische beha die niet opvalt onder strakke kleding en niet te zien is met bijvoorbeeld een hele diepe v–hals. Anderzijds mag lingerie juist opvallen en zijn beha’s met bijvoorbeeld meer bandjes die kris–kras over het bovenlichaam lopen van hals tot buik. Wat we ook zien is dat mensen steeds zwaarder worden. Vrouwen krijgen gemiddeld genomen steeds grotere borsten waardoor ze meer ondersteuning nodig hebben, en dat vraagt vaak weer om een heel ander type beha.
Sinds de jaren 2000 zijn er eigenlijk twee grote veranderingen geweest op gebied van beha–innovatie. Allereerst zijn er de naadloze voorgevormde cups die de meeste beha’s tegenwoordig hebben. De andere ontwikkeling heeft te maken met de bonte kleuren en patronen die gebruikt worden om van beha’s modieuze kledingstukken te maken.
Het gaat lingerie– en marketingbedrijven tegenwoordig vaak meer om mode en imago dan om de perfecte pasvorm, het comfort en de functionaliteit. Sinds 1994 is de nadruk in advertenties steeds meer komen te liggen op mode en stijl, en gaat het minder om functionaliteit. Dat is immers niet erg sexy en dat willen deze bedrijven tenslotte wel uitstralen. Beha’s worden opgeleukt met kant, hebben allerlei kleuren en bonte prints waardoor de beha meer een ‘fashion statement’ wordt dan iets wat je liever onder je kleren wilt verbergen.
De evolutie van de beha laat in ieder geval goed zien hoe het beeld van ‘het ideale vrouwenfiguur’ aan constante veranderingen onderhevig is. We hebben alles voorbij zien komen; plat, rond, natuurlijk en zelfs puntig. In de jaren 1990 en 2000 waren grote borsten de norm, maar we schijnen nu weer terug te willen naar de kleinere borsten. Het perfecte figuur bestaat dus niet en trends zijn van relatief korte duur. Het heeft dus geen zin om je lichaam teveel te willen veranderen. Geen enkel figuur is perfect, maar ieder figuur is mooi en heeft zo zijn voordelen. Alles komt en gaat met golfbewegingen. Als je maar geduld hebt, wordt jouw figuur vanzelf weer het ideaal, welk figuur je ook hebt. Dat is best een geruststellende gedachte.
Heeft de beha nog wel een toekomst?
In 1964 schreef de Deense modehistoricus Rudolf Kristian Albert Broby–Johansen een overlijdensbericht voor de beha, waarin hij het definitieve einde van dit kledingstuk voorspelde. Ik denk niet dat hij gelijk gaat krijgen.
De beha is een essentieel kledingstuk in onze garderobe. We dragen misschien niet altijd een beha. Soms is het lekker om op de bank te hangen in een joggingbroek en t–shirt zonder beha. Maar de meeste vrouwen vinden de ondersteuning die een beha biedt wel heel erg fijn en velen zouden daar ook niet zonder kunnen. Zeker niet als we door toenemend gewicht steeds grotere borsten zullen krijgen. Als we de deur uit gaan, dan dragen we een beha. Als we gaan sporten, dan dragen we een sportbeha. Als we er op ons best uit willen zien, dan dragen we een beha. Als we onze partners willen verleiden, dan dragen we een mooie of sexy beha.
Natuurlijk zijn er vrouwen die geen beha dragen. Uit principe, of andere overwegingen. Maar deze vrouwen zijn in de minderheid. Zij zetten hiermee nog geen nieuwe trend. Alleen al daaruit kunnen we concluderen dat de beha niet snel zal verdwijnen. Al eeuwenlang behoort dit kledingstuk tot onze garderobe, en dat zal niet snel veranderen.
Gezien de enorm lange geschiedenis van de beha, denk ik dat we voorlopig nog wel even vooruit kunnen. Er zullen steeds weer nieuwe innovaties en nieuwe trends komen. Ik ben heel erg benieuwd naar de volgende stap in deze evolutie van de beha.