Traktatie of straf?
Als dertiger zit ik nu al een tijdje in fase waarin veel van mijn vrienden en vriendinnen, neven en nichten massaal kinderen lijken te krijgen. Het lijkt een ware babyboom. Dit is natuurlijk niet zo. Het hoort gewoon bij deze levensfase. Vroeger zou dit hebben betekend dat ik veel op kraambezoek zou moeten gaan en de daarbij horende beschuit met muisjes zou moeten eten. Tegenwoordig krijg ik geen geboortekaartjes meer of een uitnodiging om de jongste wereldburger te komen bekijken. Nee, ik krijg een stormvloed aan updates over de gezinsuitbreiding via social media.
Mijn Facebook staat al jaren vol met vrienden die foto’s van hun grut posten of een foto van zoon of dochter kiezen als profielfoto. Het is iets wat ik niet goed begrijpen kan. Je weet immers nooit wie er allemaal meekijken en bovendien heeft je kind geen toestemming gegeven om zijn of haar beeltenis te laten gebruiken/misbruiken. Ik zou het mijn ouders kwalijk hebben genomen als ze mijn babyfoto’s hadden gedeeld op het wereldwijde internet.
Vanachter mijn beeldscherm kan ik heel makkelijk volgen hoe de kinderen van familie en vrienden opgroeien. En niet alleen de kinderen van familie en vrienden krijg ik te zien. Ook allerlei foto’s van kinderen van vrienden van vrienden, mensen die ik helemaal niet ken, poppen regelmatig op zodra deze geliked worden door een gedeelde kennis. 90% van wat ik op mijn facebookpagina te zien krijg is helemaal niet voor mij bestemd! Het is informatie waar ik niet om heb gevraagd en waar ik ook niet op zit te wachten. Er worden soms intieme privé–kiekjes gedeeld alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Nee, dat is het niet! Nog even en ik kan de bevalling van een wildvreemde live volgen als ik dat wil. Het is iets waar ik met mijn hoofd echt niet bij kan.
Vroeger was dat wel anders. Als je ouders wilde feliciteren met de geboorte van hun zoon of dochter en je wilde de jongste telg graag zien, dan moest je wel op kraambezoek gaan. En hoewel ik kraambezoeken als enigszins ongemakkelijk ervaar, heeft het nog altijd de voorkeur boven een uitstalling op social media. Je kunt trouwens hele leuke situaties krijgen als er mensen op bezoek komen die niet zoveel met kinderen hebben. Zo kwam bijvoorbeeld mevrouw H. bij mijn ouders op kraamvisite nadat mijn broer was geboren.
Mevrouw H. was een kennis van mijn ouders en wist helemaal niets van baby’s en kleine kinderen. Toen mijn broer was geboren kwam ze op kraamvisite om hem eens goed te bekijken. Mijn broer lag op dat moment lekker te slapen in zijn wiegje. Mevrouw H. vroeg belangstellend aan mijn vader wanneer zijn ogen open zouden gaan. ‘Nou, hij wordt zo wakker en dan kan hij ieder moment zijn ogen opendoen,’ antwoordde mijn vader. ‘Ja, maar hoe weet je dat dan? Dat zijn ogen open zijn, bedoel ik,’ zei mevrouw H. toen. Mijn vader had haar eerst niet begrijpend aangekeken. Na enige uitleg bleek dat mevrouw H. dacht dat baby’s net als puppy’s blind geboren worden en er weken overheen gaan voordat ze hun ogen open doen en kunnen zien. Nou, nee.
Het was duidelijk dat mevrouw H. niet zoveel met kinderen had. Zelf heb ik ook niet zoveel met kinderen. Ik heb ook geen kinderwens. Iedere keer als ik op kraamvisite ga om de nieuwste wereldburger te bewonderen, is het ook met enig ongemak. Ik krijg van iedere trotse ouder de kleine wurm in de armen geschoven. Als het kindje slap en zwaar in mijn armen ligt te slapen is er niet zoveel aan de hand. Maar meestal zijn ze wakker en dan beginnen ze te wurmen en te draaien, te huilen of te spugen. Ik weet op dat moment niet hoe snel ik het kind weer terug kan geven aan de ouders.
Het andere grote ongemak is er altijd wanneer de traditionele beschuit met muisjes tevoorschijn worden gehaald. Beschuit met muisjes zou een echte traktatie moeten zijn, maar wie vindt beschuit met muisjes in godsnaam lekker? Ik heb altijd grote moeite om het weg te krijgen. Je doet mij er echt geen plezier mee. Het is en blijft een droge hap. Je kunt een beschuit ook niet netjes eten. Het kruimelt of valt uiteen en als er niet voldoende boter op zit dan rollen de muisjes zo op de grond. Echt, ik ken niemand die een beschuit met muisjes kan wegwerken zonder daarbij te knoeien.
We eten het ook niet op een ander moment. Als we onze geboortedag – verjaardag – vieren doen we dat met taart, en niet met beschuit met muisjes. Dus waarom vieren we de geboorte van een kind van begin af aan dan al niet met een stuk taart. Waarom die ellendige beschuit met muisjes? Alleen omdat het een traditie is?
Tradities veranderen met de jaren. Ik ben er een voorstander van om deze traditie in het verleden te laten als een stukje historisch erfgoed en voortaan echt iets lekkers en feestelijks te serveren bij de geboorte van nieuw leven. Want met een lekkere traktatie wordt een geboorte pas echt goed gevierd!
Geboorte
De geboorte van een kind is een van de belangrijkste en meest ingrijpende gebeurtenissen in een mensenleven. Dat is nu zo en dat was vroeger niet anders. De geboorte van een gezond kind was reden voor een feestje. Er zijn door de eeuwen heen verschillende rituelen ontstaan rondom de viering van een geboorte en ook weer verdwenen. Geboortes werden in alle lagen van de bevolking gevierd.
Vooral de rijke burgerij liet het graag breed hangen als het om de viering van een geboorte ging. Er was een onderlinge concurrentie wie het beste kraamfeest kon geven. Er kon dagenlang worden gefeest om de nieuwste telg van de familie te verwelkomen. Er werden soms wel honderden gasten uitgenodigd. Deze exorbitante en geldverslindende feesten zouden zelfs tot faillissementen van families hebben geleid, waarop stadsbesturen besloten dit aan banden te leggen en kraamfeesten te gaan reguleren en controleren.
Er werd voorgeschreven hoe lang de feesten mochten duren, hoeveel gasten er uitgenodigd mochten worden, hoeveel geld de geschenken mochten kosten, hoeveel maaltijden er mochten worden geserveerd, en hoeveel schotels (gangen) per maaltijd.
Zo staat er in een Leidse keur uit 1445: ‘Een vrouw, die van een kind bevalt, mag binnen twee uren nadat het kind geboren is, een redelijk en huiselijk kindermaanstik geven, gemaakt van eieren, boter en kaas, naar ouder gewoonte.’ Een overtreding van deze richtlijn kon flink worden bestraft.
Toch bleven overdadige feesten populair onder de Nederlandse burgerij. Tot in de achttiende eeuw zijn er uitspraken te vinden van buitenlandse gasten die zich verbazen over de ongekende overdaad van Nederlandse geboortefeesten. In 1770 schrijft een Engelsman: ‘I was present at one of these feasts in Amsterdam where I believe eight tables were four times covered and each course above a hundred dishes.’
Kraameten
Na een geboorte werd er een aanzegger langs de deuren gestuurd om de buren en overige dorpsbewoners op de hoogte te brengen van de geboorte van een nieuw kind. Buurtbewoners doken dan de keuken in om eten te bereiden voor de jonge moeder en haar gezin en ze lieten hun kinderen dit dan brengen. Dit kon een pannetjes soep zijn, een stukje vlees of iets van zoetigheid. De gedachte was dat nieuwe moeders vooral versterkend voedsel nodig hadden zoals bijvoorbeeld bouillon, eieren, vlees etc.
Al snel na de geboorte stroomde het bezoek binnen. Kinderen uit de buurt werden getrakteerd op iets lekkers dat het nieuwe kindje zogenaamd met zich had meegebracht. De kinderen kregen een suikerbol of een boterham met suiker – dit staat bekend als de kindermanstik. Deze lekkernij (suikerbol of boterham met suiker) werd door ouders gebruikt om hun andere kinderen gunstig te stemmen over de komst van nieuw broertje of zusje. De kindermanstik kan echt gezien worden als de voorloper van de beschuit met muisjes.
In 1773 verscheen dit gedichtje:
Broertje heeft suiker in de Luyeren geleid,
Broertje is zoet, hy heeft beentjes en armpjes,
Geeft broertje een zoentje, hy zal u suiker geven.
Anijs en Anisette
Anijs zou een sterke geneeskrachtige werking hebben. Het was een ingrediënt dat vaak werd gebruikt bij de bereiding van eten, dranken en geneesmiddelen. Anijs zou ook goed helpen tegen krampen en werd mede daarom ook aan jonge moeders gegeven.
Voor een nieuwe moeder was anijs heel belangrijk. Vlak na de geboorte kreeg de moeder onder andere geplette anijszaadjes te eten omdat dit goed zou zijn voor de productie van moedermelk. Anijs zou er ook voor zorgen dat de baarmoeder sneller teruggebracht kon worden tot de oorspronkelijke grootte. Daarnaast geloofden mensen dat anijs zelfs boze geesten op afstand kon houden.
In de zeventiende eeuw werd direct na de bevalling kraamanijs, ook bekend als anisette, aan de moeder geschonken. Dit is een vloeibare en alcoholische variant van beschuit met muisjes. Het is een likeur die gemaakt wordt van de geplette zaden en knoppen van de anijsplant. Andere heilzame ingrediënten die hieraan konden worden toegevoegd waren valeriaan, kamille, steranijs en het verdovende alsem. Deze ingrediënten zorgden ervoor dat de vermoeide kraamvrouw na het drinken van deze likeur goed kon uitrusten. De allereerste anisette mocht dan wel rustgevend werken, goed smaken deed het niet. Later werd het recept aangepast en werden er verschillende kruiden aan toegevoegd om het wat smakelijker te maken. De kraamvisite kon toen ook een glas van de anijslikeur te drinken krijgen. Bij kraamanijs werden soms krakelingen geserveerd als symbool van het eeuwige leven.
Kandeel
Een andere drank die een jonge moeder vlak na de geboorte kreeg om aan te sterken, was kandeel. Dit is een warme drank gemaakt van brandewijn, eieren en suiker. Er kunnen verschillende kruiden aan worden toegevoegd zoals nootmuskaat, kruidnagel of kaneel, maar ook honing is een optie. Vanwege de brandewijn en de eieren lijkt dit drankje een beetje op advocaat. Het is een romig en geel drankje met een alcoholpercentage van 17%. Kandeel is afgeleid van het Latijnse caldellum, wat warm drankje betekent.
Traditioneel gezien moest de vader de kandeel roeren met een kaneelstokje in de aanwezigheid van de kraamvisite. Dit ritueel was onder andere bestemd om boze geesten bij de moeder en het kind weg te houden. Wanneer er een jongetje was geboren werd een lange kaneelstok gebruikt. De kaneelstok was versierd met meerdere strikjes. Als het kind een meisje was werd er een kort kaneelstokje gebruikt met slechts één strikje.
Kandeel was echt een drankje voor vrouwen en werd geschonken als vriendinnen en vrouwelijke familieleden op kraamvisite kwamen. Hiervoor werd dan een speciale middag gekozen. Dit gebeurde vaak op de laatste dag dat de baker er nog was – tenminste drie weken na de geboorte. De baker kon de moeder dan helpen tijdens de kandeelmiddag want dit kon knap vermoeiend zijn.
Er waren strikte regels waaraan men zich diende te houden. In een Zwolse keur uit de vijftiende eeuw staat vermeldt hoe een stadsbode naar het huis werd gestuurd om de gasten te tellen. Er mochten in Zwolle namelijk niet meer dan vierentwintig vrouwen aanwezig zijn tijdens een kandeelmiddag, twaalf van vaderszijde en twaalf van moederszijde. De mannen doken de kroeg in en mochten daar vijf pinten Rijnwijn drinken. Ook dit werd gecontroleerd door een schout. De mannen hielden zich hier keurig aan, zodra ze vijf pinten op hadden vertrokken ze, waarschijnlijk om naar het volgende café te gaan en daar opnieuw vijf pinten te drinken. Enzovoorts, enzovoorts.
Kandeel werd echt populair in de tweede helft van de achttiende eeuw. Als er in regentenkringen een kind werd geboren, dan was het gebruikelijk zo niet de plicht van de ouders om in de kraamtijd vrienden tenminste drie keer uit te nodigen voor kandeel.
De kraamfeestjes, kraampretjes of zoals de boeren het kraamvetjes noemden, en daarmee ook de kandeeltijd kon wel zes weken duren. De vader moest als kraamheer al die weken de plichten rondom het ritueel van kandeelroeren uitvoeren als er bezoek kwam. Het kwam dus geregeld voor dat de vader zijn werk moest laten liggen – zijn beroep op die momenten niet kon uitoefenen – wat financiële gevolgen kon hebben voor het gezin.
Het kandeel drinken werd afgewisseld met koek eten, zoals we horen in het lied:
Kraamheer, kom, de stock gegrepen,
Snij de koeck in flinke reepen,
Koeck en soop zijn beide eel,
Leeve, leeve de kandeel!
Kandeel wordt nog steeds wel gedronken met een lange vinger of een kaneelbeschuitje of beschuit met muisjes. Het wordt niet alleen meer bij de viering van een geboorte gedronken, maar ook bij andere feestelijkheden en soms wordt het gedronken bij een dessert.
Receptuur
Er bestaan verschillende recepten voor het maken van kandeel. Er kan wijn worden gebruikt, zoals brandewijn, Rijnse witte wijn, claret of Franse rode wijn. Hier wordt een geklutst ei met room of melk aan toegevoegd, net als suiker en kaneel. Soms werd hier nog een snufje nootmuskaat aan toegevoegd.
Niet iedereen kon zich wijn veroorloven. Het gewone volk gebruikte eerder bier dan wijn. Zij maakten het zogenaamde bierkandeel of suikerbier. Het kan zelfs zo zijn dat suikerbier het oorspronkelijke product was waaruit wijnkandeel als een meer verfijnde drank is ontstaan. Voor bierkandeel werd een donker lagerbier gebruikt (zoals een bokbier). Voor de rest zijn de ingrediënten hetzelfde.
Men zou ook kandeel hebben gemaakt dat voor de helft uit bier en voor de helft uit wijn bestond. Ook bestond er een variant waarbij kandeel voor de helft uit witte Duitse Rijnwijn bestond en de andere helft uit een rode Franse Bordeaux.
Toen het kindje op de wereld kwam
Al uit zijn donkere hoekje
Toen dronken de vrienden wijnkandeel
En ze wonden het in een doekje.
Een loflied op kandeelwijn:
O schoone wijn! Uw kristalijn
Gezigt verligt ons allerhande smart,
O schoone wijn! Gij drijft de pijn
En zwarigheid van ’t hert,
Uw edele deugd bemin ik bovenal
Soo lang ik leven sal.
Beschuit
Etymologisch gezien is het woord beschuit verwant met het Franse biscuit en het Italiaanse biscotto – uit het Latijn bis coctus wat letterlijk ‘tweemaal gebakken’ betekent. Beschuit wordt namelijk twee keer gebakken. Een keer als een plat rond broodje (een beschuitbol). Deze wordt daarna doorgesneden en dan wordt het nog een tweede keer gebakken. De oude naam voor beschuit is dan ook ‘tweebak’. En in het Duitse wordt het Zwieback genoemd.
We hebben allemaal wel eens beschuit gegeten. Maar wat is beschuit nu precies? De standaardingrediënten voor beschuit zijn: bloem, gist, zout, basterdsuiker, beschuitgelei en eieren. Hiermee wordt een licht verteerbare en hele droge vorm van brood gemaakt. Het is een beetje vergelijkbaar met geroosterd brood. Beschuit wordt vrijwel altijd in rollen verkocht. En een rol bestaat bijna altijd uit dertien beschuiten.
Dit aantal van dertien beschuiten komt uit halveringen van standaardhoeveelheden scheepsbeschuit. Scheepsbeschuit of zeebeschuit, tweebak of zeekaak is een harde dubbelgebakken deegkoek die vroeger als proviand op grote schepen werd meegenomen als proviand omdat deze koeken lang houdbaar bleven. Scheepsbeschuit heeft overigens wel een heel andere structuur dan gewoon beschuit. Het is stevig en hardgebakken. Scheepsbeschuit werd vaak in thee of koffie gedoopt zodat het wat zachter of soppiger werd en daardoor makkelijker te eten.
Vroeger werd scheepsbeschuit verpakt per honderd stuks. Om kleinere eenheden te krijgen werden halve en kwartverpakkingen gemaakt, te weten vijftig en vijfentwintig stuks. Toen daarna de vraag kwam voor nog kleinere verpakkingen ontstond een dilemma. Verkade had beschuitbussen die speciaal gemaakt waren om vijfentwintig beschuiten in te bewaren. Nu konden de bakkers echter ook de helft van vijfentwintig bestellen (twaalf of dertien stuks). De fabrikanten hebben toen voor de afronding naar boven gekozen, en sindsdien hebben rollen beschuit vrijwel altijd dertien stuks.
Ons gewone beschuit is droog en bros. Het wordt gebakken bij lagere temperaturen dan brood; een bakker kan dus na het bakken van zijn brood de restwarmte van de oven gebruiken om zijn beschuiten te bakken.
Beschuit was wel typisch een product dat als lekkernij bij feestelijkheden werd gegeten, zoals een geboorte. Beschuit was een product dat werd gekocht bij de bakker. Het was niet iets wat je makkelijk zelf thuis maakte. Daarom werd het gezien als een luxeproduct en werd het eigenlijk alleen door de rijken gegeten. Zij aten dan een beschuit met boter en een dikke laag suiker om een geboorte te vieren. Gewone mensen moesten het doen met een witte boterham met suiker.
Muisjes
We denken dat de traditie van anijs eten in de zeventiende eeuw is ontstaan. Iedere vrouw die net bevallen was, moest aansterken en kreeg anijszaadjes te eten en kandeel en kraamanijs te drinken. Dit zou helpen om de moedermelk op te dikken en baarmoeder terug te brengen tot de oorspronkelijke grootte. Anijs zou ook goed helpen tegen krampjes bij kinderen en zo daarom ook een logische keuze zijn om te geven aan een kersverse moeder.
Kraamvisite werd natuurlijk ook getrakteerd. Uit praktische overwegingen werd de visite ook kraamanijs en kandeel voorgeschoteld. Hier werden vaak nog wat extra kruiden aan toegevoegd om het wat lekkerder te maken.
Er bestaan een paar verhalen over het ontstaan van muisjes. In een daarvan zouden de muisjes afgeleid zijn van een Duits gebruik: Bij de doop van een pasgeboren kind was het gebruikelijk om biscuits te eten en graankorrels of roggekorrels te strooien voor de peter en de meter die het kindje droegen – dit was een symbolische vruchtbaarheidsregen. Op het moment dat er een hongersnood uitbrak werd het verboden om nog langer te strooien met graan– of roggekorrels. Om deze traditie toch niet helemaal verloren te laten gaan, zouden de bakkers een suikerlaagje om anijskorrels hebben gemaakt. Dit was een nieuwe en goedkope manier om een oude traditie in stand te houden. Het zou een vorm van bijgeloof zijn en ook om het kindje te behoeden voor een eventuele hongersnood. De anijszaadjes die de roggekorrels vervingen leken ook wel wat op roggekorrels.
In Vlaanderen zouden bakers vroeger suikerbonen in de luier van het Kerstkindje verstoppen en de kindjes wijs maken dat het kindje Jezus deze gepoept had. Deze suikerbonen werden Kinnekeskak genoemd. In Amsterdam zouden deze suikerbonen muizenkeuteltjes worden genoemd. De link met onze muisjes is dan snel gelegd.
In de achttiende eeuw begon men met het versuikeren van anijszaadjes – gesuikerde muisjes. De anijszaadjes werden in grote koperen ketels omhuld met dunne laagjes suiker. Een anijskorrel lijkt door zijn steeltje net op een muisje en zou daarom ook zo genoemd worden. Er zijn ook mensen die denken dat de oorsprong van muisjes in het zinnebeeld van de vruchtbaarheid van muizen ligt. Muizen planten zich namelijk ontzettend snel voort.
We weten niet zeker wanneer de combinatie van beschuit met muisjes precies is ontstaan. Bakkers gingen midden negentiende eeuw eierbeschuiten bakken. Het eten van beschuit om een geboorte te vieren wordt pas eind negentiende eeuw populair. Het waren overigens wel alleen de rijken die beschuit aten, omdat beschuit speciaal bij de bakker werd gekocht en niet door de mensen zelf werd gebakken. Voor gewone mensen was er de witte boterham met suiker of een suikerbol. Wittebrood en suiker waren lange tijd ook luxeproducten en dit gaf het toch een feestelijk tintje.
Een ander oud gebruik is het geven van kraamflesjes aan kinderen. Broertjes, zusjes en buurkinderen kregen kleine flesjes met een smalle hals waarin anijsmuisjes zaten gepropt. De kinderen moesten de muisjes uit de fles zien te peuteren. Dit zou een symbolische manier zijn waarmee ouders konden laten zien hoe kindjes werden geboren.
In het begin van de twintigste eeuw was het gebruik om beschuit met muisjes te eten om een geboorte te vieren in alle delen van ons land bekend en ook onder alle lagen van de bevolking. In 1909 werd er na de geboorte van prinses Juliana volop beschuit met muisjes gegeten.
De combinatie van beschuit met muisjes was in de jaren 1920 wel bekend maar nog geen traditie. Dit veranderde in 1938 toen de banketbakker en broodversierder De Ruijter speciaal voor de geboorte van prinses Beatrix een reuzenblik met oranje muisjes aanbood aan de Koninklijke familie. Schoolkinderen werden op school getrakteerd op beschuit met oranje muisjes om de geboorte van een prinsesje te vieren. Hierdoor zou de boterham of beschuit met suiker definitief zijn vervangen door beschuit met muisjes. Vanaf 1938 wordt bij iedere geboorte van een prinsje of prinsesje oranje muisjes aangeboden en zijn deze verkrijgbaar voor het volk.
Bij de geboorte van gewone jongens en meisjes werd ook op muisjes getrakteerd. De muisjes voor de viering van de geboorte van een meisje waren roze en de muisjes voor de viering van de geboorte van een jongen waren wit. Pas veel later werden de roze en witte muisjes gemengd voor een meisje en kwamen er blauwe en witte muisjes voor een jongen. De blauwe en witte muisjes kennen we pas sinds 1994.
De Ruijter
Het familiebedrijf De Ruijter is in 1860 ontstaan toen de 24–jarige Cornelis Rutgerus De Ruijter een banketbakkerszaak begon in een voorhuis van een voormalige boerderij aan de Brinkstraat te Baarn. Cornelis had het vak van banketbakker geleerd van een vooraanstaande Utrechtse banketbakker die hem de geheimen rondom de bereiding van ‘geboortemuisjes’ had geleerd. Deze geboortemuisjes waren anijszaadjes met daaromheen vele dunne laagjes suiker. De muisjes van Cornelis De Ruijter waren net zo populair als zijn gebak en bonbons.
Een aantal oudere dames zou ervoor hebben gezorgd dat er naast de gewone muisjes ook gestampte muisjes kwamen. De dames zouden de geboortemuisjes te hard hebben gevonden om door te bijten. De Ruijter zou toen muisjes met een vijzel hebben fijngestampt – waardoor we gestampte muisjes kennen.
Cornelis overleed in 1883 al op 47–jarige leeftijd. Zijn oudste zoon Petrus oftewel Piet die op dat moment slechts achttien jaar oud was, zette het bedrijf van zijn vader voort. Leden van het Koninklijke Huis die toen nog woonachtig waren in de gemeente Baarn, waren liefhebbers van de lekkernijen van De Ruijter. Dit drukten zij uit door de jonge banketbakker Hofleverancier te maken.
Op 31 januari 1938 werd prinses Beatrix geboren. Piet De Ruijter ging met zoon Cees naar Soestdijk om daar een reusachtige bus met oranje muisjes aan te bieden. Dit kreeg veel media aandacht. Er werden foto’s gemaakt en het filmjournaal maakten opnamen. De wereld nam kennis van de Nederlandse gewoonte om bij een geboorte beschuit met muisjes te eten.