Hink – Stap – Scrick!
De jaren 2000–2004–2008–2012–2016–2020 zijn voorbeelden van schrikkeljaren. De namen ‘schrikkeljaar’ en ‘schrikkeldag’ zijn afkomstig van het Middelnederlandse woord scricken. Het Middelnederlands is de opvolger van het Oudnederlands (ca. 500–1150) en de voorloper van de moderne Nederlandse taal. Het Middelnederlands werd tussen 1200 en 1500 gesproken en geschreven. Het woord scricken betekent ‘met grote passen lopen’ of ‘springen.’ Met een schrikkeldag nemen we een grote extra pas of een sprong om onze kalender gelijk te laten lopen met de seizoenen. In Engelstalige landen wordt een schrikkeljaar leap year genoemd. Het woord leap betekent ‘sprong.’ De woorden scricken en leap geven duidelijk aan dat er met een schrikkeldag een grote pas of een sprong in de tijd moet worden genomen.
De Egyptische kalender
Het idee om een extra dag toe te voegen aan de kalender om deze beter te laten aansluiten op de seizoenen, werd voor het eerst voorgesteld in het Decreet van Canopus. Dit was een wetsvoorschrift uit het Oude Egypte. Het werd op 6 maart 237 voor Chr. uitgevaardigd door de Egyptische koning Ptolemaeus III Euergetes I (284–221 voor Chr.).

De Egyptische kalender telde 365 dagen die verdeeld waren over twaalf maanden van dertig dagen. Dit zijn 360 dagen in totaal. Daarnaast waren er vijf extra (epagomenale) dagen. Deze dagen worden vaak een dertiende maand genoemd. Eens in de vier jaar zou er een zesde dag moeten worden toegevoegd om de Egyptische kalender zo goed mogelijk te laten aansluiten op de seizoenen. Deze extra dag kennen we nu nog als schrikkeldag. Dit decreet om een extra dag toe te voegen aan de kalender zou alleen nooit zijn toegepast in het oude Egypte.
De Juliaanse kalender
De schrikkeldag werd wel toegepast door de Romeinen dankzij de Juliaanse kalender. Deze kalender is genoemd naar de Romeinse keizer Julius Caesar (ca. 100–44 voor Chr.) die deze kalender in 45 voor Chr. invoerde. Een jaar voordat hij op 15 maart 44 voor Chr. in de Curia Pompei tijdens een senaatsvergadering met 23 dolksteken om het leven werd gebracht. De Juliaanse kalender was op dat moment al ingevoerd en bleef bestaan. Het was de Romeinse correctie op de oude Egyptische kalender.

Het was de Alexandrijnse astronoom Sosigenes die Julius Caesar adviseerde bij het ontwerp van de Juliaanse kalender. Een jaar zou volgens Sosigenes uit gemiddeld 365,25 dagen bestaan. Een kalenderjaar zou dus 365 dagen moeten tellen en eens in de vier jaar zou er een extra dag aan de kalender moeten worden toegevoegd om gelijk te blijven lopen met de seizoenen. De eerste jaren werd er door een misverstand eens in de drie jaar een extra dag aan de Juliaanse kalender toegevoegd. Deze fout werd in het jaar 4 na Chr. hersteld. Vanaf dat moment werd een schrikkeldag eens in de vier jaar toegevoegd – hier werden geen uitzonderingen op gemaakt.
Helaas sloot de Juliaanse kalender niet helemaal nauwkeurig aan op de astronomische lengte van een jaar en liep daardoor dus ook niet helemaal gelijk met de seizoenen. In de Juliaanse kalender is een jaar gemiddeld elf minuten langer dan de lengte van het astronomische (of tropisch/zonne–) jaar. Dit betekent dat een kalenderjaar van de Juliaanse kalender achter zou komen te lopen op het astronomische jaar. Na 1000 jaar zou de Juliaanse kalender maar liefst 7,6 dagen achter lopen op de zon (en dus ook op de seizoenen).
De Gregoriaanse kalender
Het was de Napolitaanse arts en filosoof Aloysius Lilius (1510–1576) die een wijziging voor een nieuwe kalender bedacht. Hij schreef hierover in zijn Compendium novae rationis restituendi kalendarium. Zijn voorstel voor een nieuwe kalender werd overgenomen door het Concilie van Trente (1545–1563). Dit was een serie kerkvergaderingen die in deze periode drie keer werd georganiseerd in de Italiaanse stad Trente. Tijdens deze concilies werden onder andere allerlei misstanden in de Katholieke kerk aangepakt en men probeerde duidelijkheid te krijgen over de protestantse geloofspunten en hoe deze verschilden met die van de Katholieke Kerk. Eén van de vele voorstellen was de kalenderwijziging van Lilius. Het voorstel werd door het Concilie overgenomen, maar het werd nog niet in praktijk gebracht.
Kort na het overlijden van Lilius in 1576 kwam het manuscript voor de kalenderwijziging via zijn broer in handen van paus Gregorius XIII. De paus en zijn raadgevers bekeken het manuscript en namen Lilius’ voorstel over. Paus Gregorius voerde op 5 oktober 1582 met de bul inter gravissimas de nieuwe kalender in, die natuurlijk zijn naam kreeg: de Gregoriaanse kalender. Deze kalender gebruiken we vandaag de dag nog steeds en het is de officiële kalender van bijna alle landen ter wereld.

Door de Juliaanse kalender was er in bijna 1600 jaar tijd een achterstand van tien dagen ontstaan op het astronomische jaar. Deze achterstand werd bij de invoering van de Gregoriaanse kalender in één keer goed gemaakt. De kalender maakte een sprong van tien dagen, en ging van donderdag 4 oktober 1582 ineens naar vrijdag 15 oktober 1582. Dankzij deze sprong in de tijd werd het begin van de lente teruggebracht naar 21 maart en liep de Gregoriaanse kalender weer goed met het astronomische jaar.

Wat was nu het verschil tussen de Juliaanse kalender en de Gregoriaanse kalender? De Gregoriaanse kalender telt in 400 jaar tijd drie schrikkeldagen minder dan de Juliaanse kalender. In de Gregoriaanse kalender zijn alle hele eeuw–jaren die géén veelvoud van 400 zijn, ook géén schrikkeljaar. In de Juliaanse kalender zijn de jaren 1700, 1800, 1900, 2100, 2200 en 2300 wel schrikkeljaren. In de Gregoriaanse kalender zijn deze jaren dat niet – wel de jaren 1600, 2000, 2400 etc. Dankzij deze kleine aanpassing sluit de Gregoriaanse kalender beter aan op de seizoenen dan de Juliaanse kalender.
29 februari
Eens in de vier jaar voegen we een extra dag toe aan onze kalender. Een jaar telt dan 366 dagen in plaats van 365 dagen. Schrikkeldag valt altijd op 29 februari. Dit heeft een reden. Om dit uit leggen gaan we even terug in de tijd naar de oorspronkelijke Romeinse kalender. De eerste maand van het jaar in de Romeinse tijd was de maand maart – dit was de lentemaand en genoemd naar de god Mars. De namen van sommige maanden laten deze volgorde nog zien: september (zevende maand), oktober (achtste maand), november (negende maand), december (tiende maand). De maanden juli en augustus droegen vroeger de namen quintilis (vijfde maand) en sextilis (zesde maand), maar deze twee maanden werden later naar de keizers Julius Caesar en Augustus vernoemd. Na tien maanden hield het jaar volgens de oorspronkelijke Romeinse kalender op.
Het was Numa Pompilius, de tweede van de zeven koningen van Rome (716–673 voor Chr.) die regeerden voordat Rome rond 509 voor Chr. tot republiek werd uitgeroepen, die de oorspronkelijke Romeinse kalender rond 713 voor Chr. hervormde door er twee maanden aan toe te voegen, te weten: Ianuarius (29 dagen) en Februarius (28 dagen). Tijdens de Juliaanse kalender had de schrikkeldag geen datum. Deze dag werd tussen 23 en 24 februari geplaatst. De maand februari bestond tijdens een schrikkeljaar uit 29 dagen, maar telde gewoon 28 dagen – net als anders. Later kreeg de schrikkeldag wel een datum. De schrikkeldag werd helemaal aan het eind van de laatste maand van het jaar geplaatst – dus na 28 februari, op 29 februari.

De berekening
Een tropisch jaar is de tijd die de aarde er over doet om in haar baan om de zon van lengtepunt naar lengtepunt te draaien. De aarde doet hier 365 dagen, 5 uren, 48 minuten en 45,1814 seconden over – dus iets meer dan 365 dagen.
Als we geen schrikkeljaar zouden hebben en ieder jaar 365 dagen zou tellen, dan zouden we na vier jaar bijna een dag tekort komen – 4 x 5 uur, 48 minuten en 45,1814 seconden (= 23 uur en 15 minuten). Dit betekent dat op den duur de seizoenen gaan verschuiven ten opzichte van onze kalender. In een eeuw tijd (100 jaar) zou de lente bijvoorbeeld 24 dagen eerder komen te vallen dan normaal. Om onze kalender zoveel mogelijk gelijk te laten lopen met de seizoenen en met de aarde die 365 dagen en afgerond 6 uren nodig heeft voor zijn baan rond de zon, komt er iedere vier jaar dus één extra dag bij. Want 4 x 6 = 24 uur, oftewel één dag – dus één schrikkeldag in de vier jaar.
Het is je misschien opgevallen dat we met deze berekening iets teveel corrigeren. De precieze berekening was immers 5 uren, 48 minuten en 45,1814 seconden en géén afgeronde 6 uren die per vier jaar een schrikkeldag opleveren. Deze overcorrectie telt ongeveer drie dagen op 400 jaar. De Gregoriaanse kalender houdt hier rekening mee door alle eeuwjaren die geen veelvoud van 400 zijn, ook geen schrikkeljaar te laten zijn. Hiermee lijkt dat probleem opgelost.
Er is nog wel een hele kleine afwijking tussen de gemiddelde lengte van een jaar (365,2425 dagen) en de werkelijke lengte van een astronomisch jaar. Deze afwijking is nu één dag per 3200 jaar. De Gregoriaanse kalender schrijft niet voor hoe dit verschil in de toekomst gecompenseerd moet worden. Misschien zal er in de toekomst een schrikkeldag worden overgeslagen. Maar daar zullen wij geen van allen getuige van zijn.
1 reactie