Spijkerbroek

Eenheidsworst

De spijkerbroek is voor veel Nederlandse mannen en vrouwen het favoriete kledingstuk en zou onder Nederlandse vrouwen populairder zijn dan de ‘little black dress’. Een paar jaar geleden is er een onderzoek in diverse media gepubliceerd waaruit zou blijken dat de Nederlander gemiddeld vijf spijkerbroeken in de kast heeft liggen. Sommige studies spreken zelfs van zeven. Vijf! Zeven!

Ik heb geen idee hoeveel spijkerbroeken ik in de kast heb liggen, maar zoveel zijn het er in elk geval niet. Ik ben mijn kast maar eens ingedoken. Ik heb welgeteld drie spijkerbroeken kunnen vinden, waarvan er één veel te groot bleek te zijn. Dat zijn in feite dus twee spijkerbroeken die ik nog kan dragen. Twee! Een zwarte en een donkerblauwe bootcut jeans. Ik ben best ijdel en daarom draag ik alleen bootcut jeans. Naar mijn mening het meest flatteuze model dat er is. Mijn kont komt er mooi in uit en mijn benen lijken een stuk langer en slanker dan ze in werkelijkheid zijn. What’s not to like?

Veel mensen volgen getrouw de laatste mode ongeacht of die trend bij hun figuur past of niet. Door de laatste trends te dragen, betekent dat echter niet dat je automatisch goed gekleed bent. Als die trend niet bij jou en jouw figuur past, staat het als een vlag op een modderschuit. Ik zie zoveel mensen in te strakke en te kleine spijkerbroeken lopen, al dan niet met scheuren en slijtageplekken. En waarom? Waarom willen zoveel mensen er toch precies hetzelfde uitzien? Je wordt op die manier een eenheidsworstje, een onherkenbaar dertien–in–een–dozijn typje dat opgaat in de massa. Je kunt toch veel beter iets kiezen wat bij jouw figuur past en daaraan vasthouden? Of zeg ik nu iets heel geks? 

Ik blijf trouw aan het model dat bij mij en bij mijn figuur past. En laat dat nou ook precies de reden zijn waarom ik de afgelopen jaren geen nieuwe spijkerbroeken meer heb gekocht. Mijn favoriete model was bijna nergens meer te krijgen. Ineens was skinny de mode. Die verrekte skinny jeans, waar alleen lange vrouwen met hele slanke benen mee weg komen. Ik ben niet lang en ik heb volle benen en volle billen. Ik zie er dus niet uit in skinny jeans. Ik heb het geprobeerd, maar het is echt geen gezicht. Daar komt bij, waarom zou ik me keer op keer in zo’n strakke broek willen wringen? Al dat gewurm en getrek om een broek te kunnen dragen waardoor mijn benen eruit zien als twee volgepropte worstjes die op het punt van knappen staan? Aantrekkelijk is anders. Nee, dank u. Ik pas.

De afgelopen jaren kon je dus overal en nergens skinny jeans kopen, maar de bootcut jeans leek wel van de aardbodem verdwenen. Geen wonder dat ik er zodoende maar twee heb overgehouden. Twee. Is dat niet wat weinig, vraag ik me af. Ik kijk nog eens in mijn kledingkast. Er ligt wel een stapel andere broeken, maar hier zitten geen spijkerbroeken bij. Ik heb wel vier zwarte jurkjes. Vier! Dat is twee keer zoveel als ik aan spijkerbroeken heb. Daarmee is de ‘little black dress’ in mijn huis een stuk populairder dan de spijkerbroek.

Ok, ik kom dus duidelijk niet aan het gemiddelde van vijf, laat staan zeven spijkerbroeken. Vind ik dat erg? Nee, helemaal niet. Het verbaast me alleen wel dat ik maar twee spijkerbroeken in de kast heb liggen, want ik draag best graag een spijkerbroek. Het is praktisch, comfortabel, past overal bij en zo zijn er nog wel wat redenen op te noemen.

Het is eigenlijk wel een prima excuus om te gaan shoppen. De bootcut jeans lijkt ondertussen zijn rentree weer te hebben gemaakt in modeland. Ik denk dat ik meteen maar vier nieuwe spijkerbroeken ga kopen. Daarmee kom ik uit op zes. Een heel mooi gemiddelde.


Strauss

De geschiedenis van de spijkerbroek zoals wij die kennen is eigenlijk begonnen met de Joods Duitse Oskar Levi Strauss (1829–1902). In 1847 emigreerde hij samen met zijn moeder en zijn twee zussen naar de Verenigde Staten. In 1853 woonde hij in California en richtte hij in San Francisco een handelsfirma op voor stoffen. Behalve het leveren van stoffen aan andere ondernemingen, verkocht Strauss zelf ook kleding en andere spullen waar goudzoekers, cowboys en pioniers in het wilde Westen behoefte aan hadden.

Denim

Strauss verkocht zijn klanten broeken die hij maakte van zeildoek. Door het gebruik van dit materiaal waren deze broeken een stuk steviger dan andere broeken en gingen daardoor langer mee. Deze broeken waren erg populair en verkochten goed. Maar er kwam een moment waarop Strauss door zijn voorraden zeildoek heen raakte. Hij stapte over op een andere sterke katoenstof die de naam ‘Serge de Nîmes’ droeg. Dit was een keperstof die oorspronkelijk uit de Zuid–Franse stad Nîmes kwam. De Nîmes, wat ‘uit Nîmes’ betekent, werd al snel verbasterd tot denim. Deze nieuwe stof gaf alleen één probleem. Op plekken waar veel spanning op kwam te staan, zoals bij de broekzakken, ging de stof scheuren.

Spijkerbroek

Het was de uit Reno afkomstige kleermaker Jacob Davis (1834–1908) die op het idee kwam om de broeken te verstevigen met behulp van koperen klinknageltjes. Dit bleek een groot succes te zijn en concurrenten van Davis begonnen dit over te nemen. Om zijn uitvinding te beschermen moest Davis patent aanvragen. Dit kostte 68 dollar en zoveel geld had Davis niet. Davis nam toen contact op met de broekenfabrikant Strauss. Strauss was zijn stofleverancier en gebruikte ook de koperen klinknageltjes van Davis om de hoeken van de broekzakken vast te zetten. Davis was bereid het patent met Strauss te delen in ruil voor de financiering. Strauss ging akkoord. Het patent op de spijkerbroek kregen ze op 20 mei 1873. Hoewel Levi Strauss beroemd is geworden met de spijkerbroek, is Davis in vergetelheid geraakt.

Patent Strauss en Davis
Het patent van Jacob Davis en Levi Strauss voor hun spijkerbroek (1873).

De eerste broeken die op deze manier werden gemaakt waren de taille overalls. Deze overalls hadden aan de achterkant een broekzak met daarop het bekende arcuate stitching design, en verder hadden deze overalls bretels en een horlogezakje. Tot 1920 werden de overalls alleen in de stad San Francisco gemaakt, daarna ook in Frankfurt, Indiana.

Het zou nog tot 1959 duren voordat de eerste spijkerbroeken naar Europa werden geëxporteerd. In de jaren zestig won de spijkerbroek langzaamaan aan populariteit en sinds de jaren zeventig is dit kledingstuk niet meer weg te denken uit het modebeeld. Al meer dan veertig jaar is de spijkerbroek het favoriete kledingstuk van veel mannen en vrouwen.

Jeans

De naam ‘jeans’ is afkomstig van de blauwe verfstof waarmee spijkerbroeken werden geverfd. Deze verfstof heet in het Frans bleu de Gênes wat ‘Genuees blauw’ betekent. De naam bleu de Gênes werd verbasterd tot de ons welbekende term ‘blue jeans.’

Hoewel wij de naam ‘jeans’ direct associëren met een spijkerbroek, droegen arbeiders in Noord–Italië vier eeuwen geleden al een stof in bleu de Gênes die erg doet denken aan denim. Dit blijkt uit een serie schilderijen uit de zeventiende eeuw waarin de schilder Noorditaliaanse arbeiders laat zien in deze denim–achtige stof. De maker van de schilderijen is niet bekend en wordt daarom ook wel Maestro della tela jeans of ‘The Master of Blue Jeans’ genoemd.

Maestro_della_tela_jeans_(piccolo_mendicante)
Piccolo mendicante, Maestro della tela jeans (1675–1700). Bron: La Tribune de l’Art.
hennocque.com tel. 06.67.58.70.29
Donna mendicante, Maestro della tela jeans (1675–1700). Bron: La Tribune de l’Art.
Louise Stutterheim
Louise Stutterheim (1980) – Cultuurhistoricus, onderzoeker, educator, schrijver, redacteur en blogger.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.