Vork

Prikken of prakken

Sommige mensen zijn prikkers en anderen zijn prakkers. Het enige eten dat ik ooit heb geprakt zijn gekookte aardappelen. Ik was als klein kind al geen fan en eerlijk gezegd ben ik dat nog steeds niet. Om te zorgen dat ik ook mijn aardappeltjes toch keurig op at, mocht ik deze prakken en er een beetje jus over gieten. Ik vond het fascinerend om zoiets als gekookte aardappelen helemaal fijn te kunnen pletten onder mijn vork. Dit heeft een grote indruk op mij gemaakt, want ik ging de vork voornamelijk zien als een prak–instrument.

Toen wij een keer met de familie uit eten gingen en de ober het bestek neerlegde, riep ik enthousiast bij het neerleggen van de vork: ‘Kijk! Die meneer gaat ook prakken!’ Mijn ouders en grootouders probeerden nog uit te leggen dat dit niet het geval was, maar ik was overtuigd. Iedereen gebruikte een vork om alles te kunnen prakken wat op zijn bord lag, hoe kon je anders eten?

Het gekke is dat de meeste maaltijden die ik als kind gegeten heb, helemaal niet werden geprakt omdat dat niet nodig was of omdat het eten zich daar niet voor leende. Maar als ik aardappels kon prakken, dan wilde ik die ook prakken. Gelukkig ben ik hier als kind al overheen gegroeid. Dit geldt echter niet voor iedereen.

Zo heb ik eens een vriendje gehad bij wie er thuis heel andere eetgewoonten op na werden gehouden dan ik gewend was. Ik werd uitgenodigd om te blijven eten. Er werd een diep bord voor mijn neus neergezet waar eerst een paar lepels soep in werden geschept. Na deze eerste gang verwachtte ik eigenlijk een ander bord, maar dit gebeurde niet. Aardappels, vlees, groenten en een flinke lepel jus werden in hetzelfde bord geschept. Mijn vriendje en zijn familie prakten alles tezamen tot een brij en begonnen dat naar binnen te lepelen. Dit was iets wat ik niet had verwacht. Ik dacht dat alleen kinderen eten prakten. De schok kwam met het toetje. Mijn vriendje en zijn vader schonken zelfs de yoghurt of vla in hetzelfde bord, waar nog restjes van de vorige gangen in te vinden waren. Ik probeerde me nog in te houden, maar mijn vriendje’s moeder kon mijn reactie kennelijk van mijn gezicht lezen, want ze pakte meteen voor ons beide een apart schaaltje voor het toetje. Dankbaar maakte ik hiervan gebruik. Het is bij dit ene etentje gebleven en de relatie heeft ook geen stand gehouden. We waren te verschillend – en niet alleen wat betreft de eetgewoonten.

Ik ben een echte prikker. Ik prik eten met mijn vork en dan stapel ik nog eten tegen de rug van de vork. Zo wordt in Engeland gegeten. Ik ben als kind erg veel in Engeland geweest en ben hierdoor enigszins verengelst. Dit heeft kennelijk ook mijn manier van eten beïnvloedt. Waar de meeste Nederlanders het eten op hun vork schuiven en die vervolgens naar hun mond brengen, stapel ik. Prakken doe ik in ieder geval niet meer. Ik kan niet uitsluiten dat ik dit ooit weer zal doen, want als ik maar oud genoeg word komt er wellicht een tijd dat ik niet meer zal kunnen prikken of mijn eten niet meer zal kunnen kauwen. Misschien dat ik tegen die tijd wel weer een prakker word, maar tot die tijd ben en blijf ik een prikker.


Vork

We beginnen met het woord ‘vork.’ Deze naam is afkomstig van het Latijnse woord furca wat ’twee– of drietandig werktuig of wapen’ betekent, zoals bijvoorbeeld een hooivork. De eerste vorken waren vrijwel altijd tweetandig en werden vooral gebruikt als een soort spiesen.

Hoe oud de tafelvork precies is, weten we niet. Archeologisch bewijs laat zien dat dit type vork waarschijnlijk stamt uit de Romeinse tijd (ca. 750 voor Chr.–476 na Chr). De vork moet rond de vierde eeuw zijn ontstaan in het Oost–Romeinse Rijk (395–1453) oftewel het Byzantijnse Rijk. De tafelvork gaat wellicht nog verder terug in de tijd, bijvoorbeeld naar oude Grieken, maar hier zijn geen tastbare bewijzen voor gevonden.

We weten dat in het Oude Egypte ook al hele lange vorken werden gebruikt voor het bereiden en opdienen van het eten. Deze vroege vorken leken eigenlijk meer op spiesen en deden als zodanig dienst. Dit type vork zien we op meer plekken.

De vork heeft zich vanuit het Byzantijnse Rijk verspreid richting het Midden Oosten. In de tiende eeuw zou de tafelvork daar al een bekend verschijnsel zijn. In Iran treffen we bijvoorbeeld deze bronzen vorken aan die erg aan spiesen doen denken.

Bronzen vorken gevonden in Soesa, Iran (8e of 9e eeuw). Musée du Louvre in Parijs, Frankrijk. Foto: Marie–Lan Nguyen (2005).

China

Er zijn ook een soort vorken, gemaakt uit been, gevonden in graven van begraafplaatsen uit de Chinese Qijia–Cultuur (2200–1600 voor Chr.), de vroege Bronstijd. De Qijia–Cultuur bestond in de provincie Gansu in de regio rond de Gele Rivier, met name rond de stad Lanzhou en het oosten van de provincie Qinghai. Het was een van de eerste bronstijd–culturen en deze draaide vooral om landbouw en het fokken van varkens. Er werden ook vorken gevonden in andere Chinese graftombes. Bijvoorbeeld in graven van de begraafplaats van Mogou, in Lintan in Gansu. Hier zijn in 2008 opgravingen gedaan waarbij meer dan duizend graven werden gevonden met daarin veel verschillende grafgiften waaronder vorken.

Europa

De introductie van de vork in West–Europa is beschreven door de theoloog en kardinaal Peter Damian (1007–1072). Hij schreef over de Byzantijnse prinses Theophanu of Theophana Skleros (955–991). Zij was het nichtje van de Byzantijnse keizer en ze trouwde met de keizer van het Heilige Roomse Rijk, Otto II (955–983). Tijdens een banket in 972 gebruikte Theophanu, tot grote verbazing van alle Westerse gasten, een vorkje waarmee zij het eten naar haar mond bracht. Dit was hoogst ongebruikelijk.

Theophanu Skleros - mozaiek St. Panthaleon in Keulen
Mozaïek van Theophanu Skleros in het St. Panthaleon in Keulen, Duitsland.

Italië

In de elfde eeuw was de vork doorgedrongen tot in Italië. Ook hier zou de vork zijn geïntroduceerd door een Byzantijnse prinses. Haar naam was Theodora Anna Doukaina (1058–1083) en zij trouwde  in 1075 met Domenigo Selvo, de doge (staatshoofd) van de Republiek Venetië. Zij was niet populair onder de inwoners van Venetië. Ze was een aristocraat, die zich arrogant en extravagant gedroeg. Zo had ze gouden vorkjes met zich meegebracht evenals vingerbadjes en servetten. De prinses gebruikte tijdens diners een klein tweetandig gouden vorkje waarmee zij het eten naar haar mond bracht. Dit zorgde voor een schandaal. Men vond het overdreven, excessief, belachelijk. Hoe haalde ze zoiets in haar hoofd! Toen de prinses kort daarna ziek werd, oordeelde men al snel dat het een straf van God was voor haar decadente gedrag. Theodora is uiteindelijk aan de ziekte overleden. De inwoners van Venetië lieten het daarna dus wel uit hun hoofd om decadente en vooral duivelse vorken te gebruiken voor het eten.

Het gebruik van de vork vond in Italië toch navolging, nog voor de andere West–Europese landen – waarschijnlijk vanwege de historische band die er was met Byzantium. De vork won hier mede aan populariteit dankzij het toenemende gebruik van een soort vroege pasta in de Italiaanse keuken. Deze pasta werd eerst met een lange houten spies gegeten, een beetje zoals Chinese eetstokjes. Er werden al snel drie spiesjes of tanden naast elkaar geplaatst om het eten van deze pasta te vergemakkelijken.

In de veertiende eeuw werd de vork in heel Italië gebruikt, maar nog uitsluitend door de elite. Het was gebruikelijk dat gasten zelf hun eigen bestek meenamen. Men had een eigen vork en een eigen lepel die in een apart doosje werden meegenomen. Zo’s doosje werd een cadena genoemd. Heel geleidelijk won de tafelvork aan terrein. In de zestiende eeuw werd het gebruik van de vork een onderdeel van de Italiaanse etiquette. Daarmee was het nog niet doorgedrongen tot alle lagen van de bevolking. Het bleef een gebruik onder de elite.

Venice silver and rock crystal
Een Venetiaanse bestekset van zilver en kristal (16e eeuw). Museo Correr in Venetië, Italië.

Vanuit Italië verspreidde het gebruik van de tafelvork naar Spanje, Portugal en Frankrijk en van daaruit naar Engeland, Duitsland en de Lage Landen. Het gebruik van de vork bleef wel iets voor de elite – de hoge sociale klasse. Hierbij moet niet alleen worden gedacht aan de koninklijke hoven van Europa en de adel, maar bijvoorbeeld ook aan de rijke handelaren die maar wat graag wilden pronken met deze nieuwe en exclusieve techniek.

Frankrijk

De Italiaanse Catharina de’ Medici (1519–1589) en haar hofhouding introduceerden de cadena, met daarin de lepel en vork, aan het Franse hof. Dit was een gebruik dat men in Frankrijk nog niet kende. In 1533 trouwde Catharina op veertienjarige leeftijd met Henri II (1519–1559), de tweede zoon van de Franse koning François I. In 1536 overleed de oudste zoon François III van Bretagne, waardoor Henri in 1547 koning van Frankrijk werd en Catharina koningin.

Catharina de Medici als koningin van Frankrijk.
Catharina de’ Medici als koningin van Frankrijk (ca. 1555). Galleria degli Uffizi in Florence, Italië.

Het gebruik van de cadena sloeg kennelijk aan want ruim 150 jaar later werden ze nog steeds gebruikt aan het Franse hof. Louis de Rouvroy, hertog van Saint–Simon (1675–1755) beschrijft in zijn hofmemoires een feestelijk diner om het huwelijk te vieren tussen Philippe II, hertog van Orléans en Chartres (1674–1723) met een dochter van koning Lodewijk XIV in 1692. Hij schrijft: ‘Koning James II van Engeland, Ierland en Schotland met zijn koningin aan zijn rechterhand en de koning Louis XIV van Frankrijk aan zijn linkerzijde, allemaal met hun eigen cadenas.’

Koning Lodewijk XIV (1638–1715) van Frankrijk mocht dan een eigen cadena hebben gehad, maar het is de vraag of hier ook een vork in zat. Lodewijk XIV zou altijd met mes en lepel zijn blijven eten. Hij weigerde een vork te gebruiken omdat hij de vork maar verwijfd vond. Er zijn bronnen die schrijven dat Lodewijk zelfs ontzettend boos kon worden als er aan zijn tafel met vorken werd gegeten.

Lodewijk XIV
Koning Lodewijk XIV van Frankrijk, door Hyacinthe Rigaud (1701). Musée du Louvre in Parijs, Frankrijk.

Engeland en Amerika

In het noorden van Europa kreeg de vork minder makkelijk voet aan de grond. Het gebruik van de vork werd beschreven door de Engelse reiziger en schrijver Thomas Coryat (1577–1617) in een volume geschriften uit 1611 over zijn reizen naar Italië. Hij introduceerde hiermee de tafelvork in Engeland. Hij kreeg hierdoor de naam Furcifer wat Latijn is voor ‘vork–drager’. Dit werd een van zijn vele bijnamen.

Thomas_Coryat_British_Traveller
Afbeelding van Thomas Coryat uit ‘Bombay and Western India. A series of straat papers’ (1893).

Het gebruik van een vork werd in Engeland eerst als verwijfd en overdreven beschouwd. Men had hier dezelfde reactie als in andere landen toen de vork voor het eerst werd geïntroduceerd. Maar uiteindelijk werd ook hier de vork geaccepteerd en gebruikt. Het duurde nog weer wat langer voordat de vork in de Nieuwe Wereld werd geïntroduceerd. Ook hier had men aanvankelijk moeite met het gebruik van de vork. De vork werd pas ten tijde van de Amerikaanse Revolutie (1765–1783) populair in Noord–Amerika.

Inburgering

Het is niet zo vreemd dat de tafelvork er zo lang over heeft gedaan om in Europa en Amerika voet aan de grond te krijgen. Men was gewend om met de handen te eten. Er waren lepels en er waren messen. De lepels werden gebruikt om sauzen en soepen op te scheppen en deze werden vervolgens opgedronken, niet opgelepeld. Het mes werd gebruikt om te snijden en het werd gebruikt als spies om direct vanaf te eten. Overal werd zo gegeten, in alle lagen van bevolking.

Het gebruik van de vork moest een hele bevolking aangeleerd worden. Hier ging heel veel tijd overheen. In het begin werd de vork alleen gebruikt aan het hof en door de elite. Het leren eten met een vork viel niet mee. Wij leren het van kleins af aan en zijn dus niet anders gewend. Maar vroeger was men gewend alles met de handen te eten. De overstap naar de vork was nogal een uitdaging en het duurde even om dit gebruik goed onder de knie te krijgen.

vork met vechtende dieren
Een mes en vork met ivoren heften met vechtende dieren (1675–1725). Rijksmuseum in Amsterdam.

In de zeventiende eeuw werd de vork nog steeds gezien als een luxeartikel dat door de hogere klassen werd gebruikt. Veel vorken (en lepels en messen) waren van goud of zilver en vaak ook uitbundig gedecoreerd. Bestek was hierdoor ook vaak persoonlijk. Je had je eigen bestek dat je meenam als je ergens ging eten. Er was zelfs speciaal reisbestek. Ook dit was vaak kostbaar en uitbundig versierd.

Hieronder is een reisbestek te zien dat bestaat uit twee vorkjes en een mes met een bijpassende foedraal oftewel een soort etui. De foedraal is van lichtgrijs roggenvel met een gouden slotplaat en scharnieren (ca. 1650). Er naast liggen een mes met een lemmet van ijzer, en een vork die allebei in reliëf geëmailleerde bloemen laten zien en aan de ene zijde een vrouwenfiguur en aan de andere zijden een mannenfiguur, beide in een landschap (1650). Er ligt ook nog een tweetandig gouden vorkje bij. Dit laatste vorkje wordt toegeschreven aan Johannes Calkoen. De maker van de andere vork, mes en foedraal is onbekend.

mes vork en foedraal
Een gedecoreerde vork, mes en foedraal (1650). Rijksmuseum in Amsterdam.

Symboliek

Er was in het begin veel weerstand tegen de vork en dat kwam niet alleen doordat men het een overdreven en verwijfd gebruik vond. Er waren mensen die de vork als een werktuig van de duivel zagen. De duivel wordt wel afgebeeld met een gevorkte drietand. De vork kon dus maar het beste gemeden worden vonden veel gelovigen.

De Duitse benedictijnse abdis Hildegard von Bingen (1098–1179) was een bijzondere vrouw. Zo schreef zij muziek en boeken over onder andere de natuur en geneeskunde. Ze was een hele geleerde vrouw, maar ze was ook bijzonder bijgelovig. Ze raadde haar zusters aan om met de handen te blijven eten en vooral geen vorken te gebruiken. Dit waren volgens haar gevaarlijke werktuigen die van de duivel afkomstig waren.

Sommige schrijvers binnen de Katholieke kerk keurden de vork ook openlijk af. St. Peter Damian zag de vork als aanstellerij en een belediging richting God. Hij zei: ‘God heeft de mens al van natuurlijke vorken voorzien, namelijk zijn vingers. Het is daarom een grove belediging aan hem om deze te vervangen door met een kunstmatige vork te eten.’

Etiquette

Desiderius Erasmus (ca. 1466–1536) schreef in 1530 het boek De civilitate morum puerilium. De Nederlandse titel luidt: Goede manierlijcke seden, Hoe die Jonghere gaen, staen, eten, drincken, spreken, swijghen, ter tafelen dienen, ende die spijse ontghinnen sullen. Erasmus beschrijft hierin hoe men aan tafel zit en zich dient te gedragen.

holbein_erasmus_1523
Een van drie portretten van Desiderius Erasmus door Hans Holbein de Jongere (1523). Kunstmuseum in Basel, Zwitserland.

Erasmus beschrijft een gedekte tafel: Aan de rechterkant bevinden zich een glas of roemer en een schoon mes en aan de linkerkant ligt het brood. Zo hoorde een tafel gedekt te zijn. De meeste mensen droegen een eigen mes bij zich, dat om die reden ook goed schoon hoorde te zijn. Vorken bestonden er nauwelijks. De vorken die er wel waren, werden hoogstens gebruikt om eten op te dienen. In de vijftiende eeuw werden sauzen en soepen gedronken. Lepels werden eigenlijk alleen gebruikt om de soep of saus op te scheppen. Al het ‘vaste’ voedsel werd met de vingers vastgepakt en gegeten. Iedereen droeg een soort servet over de linkerschouders of linkerarm waaraan de vieze vingers konden worden afgeveegd.

Het gebruik van de vork veranderde de manier van eten. Het eten met een vork was niet makkelijk. Het gebeurde regelmatig dat het eten van de vork viel terwijl deze van het bord naar de mond werd gebracht. Het kon een tijd duren voordat iemand dit gebruik goed onder de knie had. En het is dan ook niet vreemd dat het zo lang heeft geduurd voordat de vork helemaal was ingeburgerd onder alle lagen van de bevolking. Het gebruik van de vork zorgde ook allerlei nieuwe etiquetteregels.

Er verschenen vele etiquetteboeken, waaronder Les Régles de la bienséance et de la civilité chrétienne (Rouen, 1729) van La Salle; ‘Aan tafel moest je een servet, bord, mes, lepel en vork gebruiken. Als de lepel, mes en vork vettig waren, dan was het belangrijk deze schoon te likken. Het was niet netjes deze af te vegen aan het tafellaken, desnoods moest je je servet gebruiken om deze schoon te vegen.’ In een latere editie (1774) werden er toch een paar kleine wijzigingen gedaan. Schoonlikken werd nu als heel onbeschaafd gezien. ‘Men kon beter het servet gebruiken om het bestek schoon te vegen. Ook mocht je een vork niet met de hele hand vasthouden zoals je een stok zou vasthouden. Je moest een vork altijd netjes tussen de vingers vasthouden. Ook moest je geen vloeibaar eten met een vork naar je mond brengen, maar hiervoor een lepel gebruiken. Het was beschaafd om een vork te gebruiken wanneer je vlees at, want het was niet netjes om vette dingen  met je vingers vast te pakken.’

In The Habits of Good Society (London 1859) staat op pagina 257 geschreven: ‘Forks were undoubtedly a later invention than fingers, but as we are not cannibals I am inclined to think they were a good one.’ Ook hier werd het eten met de handen als onbeschaafd gezien.

Er werd niet alleen in etiquetteboeken geschreven over de vork, maar ook in de literatuur. De Franse schrijver Charles Perrault (1628–1703) is de grondlegger van een nieuw genre, namelijk sprookjes. In 1697 publiceerde hij zijn Histoires ou contes du temps passé, aves des moralités: Contes de ma mère l’Oye. Bij ons is dit werk bekend als de Sprookjes van Moeder de Gans. Dit was zijn meest bekende werk. Hij schreef verhalen zoals Le Petit Chaperon Rouge (Roodkapje), Cendrillon (Assepoester), Le Chat Botté (De Gelaarsde Kat) en nog veel meer. Het werk van Perrault is van grote invloed geweest op de Gebroeders Grimm. In La Belle au Bois Dormant (De Schone Slaapster) uit 1697, krijgt iedere fee die voor de doop van het nieuwe prinsesje is uitgenodigd, een prachtige vorkhouder cadeau.

Portret van Charles Perrault, door Philippe Lallemand (1672). Palais de Versailles, Frankrijk.

Type vorken

De gebogen vork die wij kennen en die in een groot deel van de wereld wordt gebruikt is ontwikkeld in Duitsland in het midden van de achttiende eeuw. De standaard vier tanden kwamen aan het begin van de negentiende eeuw.

Vanaf de negentiende eeuw zien we een enorme toenam in het type vorken: opschepvorken, nat fruitvorken, dessertvorken, hors–d’oeuvrevorken, visvorken, aspergevorken, kaasvorken, fonduevorken, cocktailvorken, krabvorken, salade–vorken, taart– of gebakvorken, sardinevorken, oestervorken, slakkenvorken, kreeftvorken, vleesvorken etc. etc. Dankzij de toegenomen welvaart en een groeiende zilverproductie konden al dit soort vorken geproduceerd worden.

Zo nu en dan worden er nog nieuwe vorken aan het lijstje toegevoegd. Bijvoorbeeld de knork (knife–fork = knork). Dit is een vork met een gekartelde zijkant waarmee ook gesneden kan worden.  Een ander voorbeeld is de ijsvork (spork), een kruising tussen een lepel en een vork (spoon–fork = spork). In 1998 is met het ontwerp hieronder patent aangevraagd en verkregen.

vork - spork
Ontwerptekening van de Spork voor de aanvraag van een US patent (1998).

Wellicht kunnen we in de toekomst nog een aantal nieuwe vorken aan de al bestaande en indrukwekkende lijst van type vorken toevoegen. We zullen zien.

Louise Stutterheim
Louise Stutterheim (1980) – Cultuurhistoricus, onderzoeker, educator, schrijver, redacteur en blogger.

3 Reacties

  1. Genoten van je verhaal. Wat uitgebreid. Ga zo Door. Heb me gelijk geabonneerd op nieuwe blogs.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.