Vuurwerk

Knallend het jaar in

Als kind bracht ik de schoolvakanties vaak door bij mijn grootouders, waaronder ook de kerstvakanties. Ieder jaar vierden we eerst met de hele familie kerst bij mijn grootouders, waarna ik altijd mocht blijven logeren tot nieuwjaarsdag, wanneer we weer met de familie bijeen kwamen. Ik heb tot mijn twaalfde levensjaar zo ongeveer ieder jaar oud en nieuw gevierd samen met mijn grootouders. En dat was een feestje. Ieder jaar ging ik samen met mijn oma naar de oude stadsmolen om daar oliebollen te halen en ieder jaar keek ik tijdens de jaarwisseling samen met mijn grootouders naar het vuurwerk. 

Vanuit de woonkamer hadden we uitzicht op het vuurwerk dat door de eigenaars en werknemers van het plaatselijke Chinese restaurant werd afgestoken. Dit was ieder jaar een groot spektakel. Het mooiste siervuurwerk werd daar afgestoken. Alle omwonenden genoten van dit vuurwerk en hadden toentertijd gelukkig nog niet behoefte om zelf ook vuurwerk te gaan afsteken. 

Als ik eerlijk ben, ben ik een trut als het op vuurwerk aankomt. Dat komt omdat ik eigenlijk best bang ben voor vuurwerk. Ik houd niet van harde knallen en van onverwachts wegschietende pijlen en anderszins. Echt,  het enige wat ik ooit gedaan heb is een sterretje vasthouden en zelfs dat vond ik stom. Sta je daar… met je sterretje. Een beetje ermee zwaaien en vervolgens wachten totdat ie eindelijk uitgaat. Nou, leuk hoor.

Ik woon nu al jaren in een grote stad en in mijn buurt wordt ieder jaar een hele hoop vuurwerk afgestoken – voornamelijk knalvuurwerk. Het begint ieder jaar al ruim voor kerst en duurt zo ongeveer tot de tweede week van januari. Drie weken lang harde knallen en dreunen moeten verduren is best lang als je daar helemaal niet van houdt. 

Waar ik vooral een groot probleem mee heb, is de nonchalance waarmee veel mannen (sorry, maar het zijn toch meestal jonge jongens en mannen) het vuurwerk afsteken. Ik vind het niet bepaald geruststellend als ik een jongen/man met een peukje of aansteker langzaam naar een uitverkoren vuurpijl of knalpot zie slenteren, deze zie aansteken en vervolgens op zijn dooie gemak weer terug zie sjokken. Altijd een beetje macho. Zo van, kijk mij eens stoer doen. Stoer of dom, denk ik dan. Helemaal na een flinke bodem van alcohol en oliebollen.

Ik heb ooit een vriendje gehad wiens vader een paar vingers miste door het afsteken van vuurwerken. Ik heb het hem nooit durven vragen of dat het het waard was. Een paar vingers in ruil voor een knal. Ik wist het antwoord maar al te goed. Natuurlijk niet. Maar het zou niet verkeerd zijn als mensen vooraf goed nadenken over de risico’s en de vraag beantwoorden of het missen van vingers, een oog, permanente gehoor– of oogschade of zelfs je leven het waard is. Waarschijnlijk niet. Nu zullen de meeste mensen denken dat het hen niet zal overkomen omdat ze voorzichtig zijn. Maar je neemt hoe dan ook een risico, niet alleen voor jezelf maar ook je directe omgeving. Zou je de verminking van een ander ook op je geweten willen hebben? In ruil voor een knal?

Ik ben er een groot voorstander van om vuurwerk over te laten aan professionals. Zij weten wat ze doen, wat de risico’s zijn en zij kunnen betere voorzorgsmaatregelen treffen dan leken. Als gemeentes tijdens de jaarwisseling voor vuurwerkshows zouden zorgen die worden uitgevoerd door professionals en waar alle mensen naar kunnen komen kijken als zij dit willen, wat is daar op tegen?

Veel mensen houden van siervuurwerk. Ik vind siervuurwerk ook best mooi om naar te kijken, maar voor mij persoonlijk dan wel graag vanaf een flinke afstand – zoals bij mijn grootouders het geval was. Vanuit hun veilige woonkamer kunnen genieten van het mooiste siervuurwerk was best speciaal. Ik weet trouwens niet of ze bij die Chinees ook professioneel getraind waren in het afsteken van vuurwerk en de nodige voorzorgsmaatregelen hadden getroffen. Gezien de achtergrond en de herkomst van vuurwerk zou je het eigenlijk wel verwachten.


China

Vuurwerk komt oorspronkelijk uit China. De productie van vuurwerk zou tijdens de Tang–dynastie (618–907) zijn ontstaan. De Chinezen gebruikten toen al vuurwerk bij allerlei festiviteiten en religieuze gebeurtenissen. Het vuurwerk zou boze geesten helpen te verdrijven en vreugde en geluk brengen. Het afsteken van vuurwerk is hierdoor een vast onderdeel geworden van de Chinese cultuur en heeft zich vanuit China verspreid onder andere volkeren en culturen.

Tijdens de Song–dynastie (960–1279) was het mogelijk voor mensen om verschillende soorten vuurwerk gewoon op de markt te kopen. Dit vuurwerk was waarschijnlijk kleiner en minder gevaarlijk dan het grote vuurwerk wat werd gebruikt voor grote vuurwerkshows die regelmatig werden georganiseerd. Bij volksfeesten en feesten aan het keizerlijk hof werd vrijwel altijd een grote vuurwerkshow gegeven.

Vanaf het begin van de dertiende eeuw beschikten de Chinezen al over buskruit. Dit buskruit werd gebruikt voor vuurwerk. Na de ontdekking van buskruit, deden de Chinezen er allerlei proeven mee. Hier kwamen verschillende soorten vuurwerk uit voort. Het Chinese vuurwerk werd vooral gemaakt in de stad Liuyang vlakbij Changsha, de hoofdstad van de provincie Hunan. Wetenschappers werkten hier aan speciale effecten en aan de kracht van het vuurwerk.

Zowel het vervaardigen als het afsteken van vuurwerk werd in China als een kunst en een wetenschap beschouwd. Het was zeer specialistisch werk dat na verloop van tijd ook steeds gevaarlijker werd. Gevaarlijker, omdat het vuurwerk steeds explosiever werd. De Chinezen die zich hierop toelegden wisten een onafhankelijk beroep te maken. En zo is in China het beroep van pyrotechnicus ontstaan.

Pyrotechniek is de benaming voor alle technieken die nodig zijn en gebruikt worden voor de productie en het afsteken van vuurwerk. De pyrotechnici werden in China gerespecteerd vanwege hun kennis van alle complexe reacties en technieken die bij het vervaardigen en afsteken van vuurwerk kwamen kijken. Zij waren verantwoordelijk voor alle mooie vuurwerkshows. Het afsteken van vuurwerk werd te gevaarlijk gevonden voor de gewone man. Het werd overgelaten aan professionals.

China is nog steeds de grootste vuurwerkfabrikant en –exporteur ter wereld. In Liuyang staan vandaag de dag zo’n vierhonderd vuurwerkfabrieken waar ongeveer 80% van al het vuurwerk wordt geproduceerd.

Chinoiserie

Hoewel het vuurwerk in China is ontstaan, vond het al snel z’n weg naar Europa. Aan verschillende Europese hoven werd vuurwerk gebruikt bij feestelijkheden, zoals bijvoorbeeld aan het Hof van Versailles. De introductie van vuurwerk in Europa is te danken aan de handel die tussen een aantal Europese landen en Azië plaatsvond. Het was niet alleen vuurwerk dat grote populariteit wist te krijgen. Allerlei culturele en kunstzinnige uitingen uit Azië verwierven grote populariteit in Europa. We noemen deze trend Chinoiserie.

De naam Chinoiserie is afkomstig van het Franse woord voor Chinees, Chinois. Deze trend of stroming is eigenlijk de Europese interpretatie en ook imitatie van Chinese en Oost–Aziatische kunst en cultuur. Denk bijvoorbeeld aan landschapsarchitectuur, Chinese tuinen, Chinese architectuur, literatuur, theater, muzikale opvoeringen, Chinees porselein, Chinese meubels etc. etc. Dit begon op te komen in de zeventiende eeuw, maar deze trend werd pas echt populair in de achttiende eeuw dankzij de toenemende handel tussen Europa en China (Oost–Azië).

Er zijn veel redenen voor de toenemende populariteit van chinoiserie. Europeanen waren gefascineerd geraakt door het exotische Oosten dankzij alle verhalen van zeevaarders en de handelswaar waarmee de Europese schepen huiswaarts keerden. Deze handel was nog niet open, en dus nog niet voor iedereen toegankelijk. Een selecte groep Europese handelaren had toegang tot de Oost, en dit zorgde voor een mate van geheimzinnigheid, mysterie, maar ook misinformatie over Aziatische culturen.

De Chinezen hechtten veel meer aan ceremonie dan in Europa en dus werd de Chinese cultuur als een hoge beschaving gezien. Volgens Voltaire (1694–1778) in zijn Art de la Chine, ‘bleek dat vierduizend jaar geleden, de Chinezen al over alle essentiële kennis beschikten, terwijl wij hier nog van niets wisten.’ Met andere woorden, de Chinese cultuur deed helemaal niet onder voor de Grieks–Romeinse cultuur in Europa. Enerzijds stond chinoiserie voor nieuw en exotisch, en aan de andere kant voor de waarden van een eeuwenoude beschaving. Dit sprak de Europeanen erg aan.

In Europa

Door de populariteit van chinoiserie in Europa begon vuurwerk ook aan populariteit te winnen. In 1635 verscheen het boek Pyrotechnia, or a Discours of Artificial Fireworks geschreven door de Engelse artillerist en wiskundige John Babington. Babington was in dienst van koning Karel I (1600–1649), de enige Britse koning die ooit is afgezet en onthoofd. Babington schreef in dit boek voornamelijk over het gebruik van vuurwerk speciaal voor amusementsdoeleinden, dus eigenlijk over vuurwerkshows. In 1678 verscheen de Nederlandse vertaling van dit boek onder de titel Pyrotechnia of Meer dan hondertderleye konstvermakelijcke vuurwerken.

vuurwerk
Vuurwerk, door Joseph Furttenbach (1645). Germanisches Nationalmuseum in Neurenberg, Duitsland. Foto: Daderot (2016).
Detail van een schilderij door Joseph Furttenbach (1645).
Detail van het schilderij Vuurwerk.

In Nederland werd vuurwerk gebruikt bij bijzondere gelegenheden, zoals bij de feestelijkheden op de Dam in 1648 vanwege de Vrede van Münster. Dit vredesverdrag is op 15 mei 1648 in Münster gesloten tussen de Republiek der Verenigde Provinciën en Spanje. Met dit verdrag kwam een einde aan de Tachtigjarige oorlog en werd de Republiek als soevereine staat erkend. Dit moest natuurlijk groots gevierd worden en men deed dat onder andere met het afsteken van vuurwerk.

Amédée–François Frézier (1682–1773) was militair ingenieur, wiskundige, spion en ontdekkingsreiziger. In 1747 publiceerde hij zijn werk Traité des feux d’artice pour le spectacle. Het was een verhandeling over vuurwerk, maar het werk ging meer over ceremonieel en recreatiegebruik van vuurwerk. Frézier beschreef hierin ook allerlei instructies hoe men zelf decoratief vuurwerk kon maken. Dankzij deze instructies werd dit boek het standaardwerk voor de makers van vuurwerk.

Afbeelding van The Royal Fireworks op de Theems in Londen (1749).
Afbeelding van The Royal Fireworks op de Theems in Londen (1749).

De populariteit van vuurwerk blijkt ook uit het feit dat de bekende Duitse componist Georg Friedrich Händel (1685–1759) in 1749 een speciaal muziekstuk componeerde, Music for the Royal Fireworks, ter gelegenheid van de Vrede van Aken (18 oktober 1748) waardoor een einde kwam aan de Oostenrijkse Successieoorlog. De Engelse koning George II (1683–1760) wilde deze vrede groots vieren met een muziekopvoering in Green Park in Londen, met daarbij een grote vuurwerkshow. Dit feest vond plaats op 27 april 1749.

Op 15 mei 1749 vond er een tweede opvoering plaats. Dit keer voor het paleis Whitehall en op de rivier de Theems. Tijdens de uitvoering van de vuurwerkshow landde een pijl bovenop het paviljoen met de naam ‘The Temple of Peace’ dat daarna in brand vloog. In dit paviljoen lagen duizenden pijlen en ander vuurwerk opgeslagen en deze gingen allemaal af. Drie toeschouwers kwamen hierbij om het leven. Ondanks de gevaren bleef vuurwerk populair.

De Jezuïet, missionaris en botanicus Pierre Nicolas le Chéron d’Incarville (1706–1757) woonde en werkte in de stad Beijing. Hij schreef in 1758 aan de Académie des sciences in Parijs over de methodes en composities om verschillende soorten vuurwerk te maken. Deze notities werden vijf jaar later door de Academie uitgegeven. Deze geschriften werden 1765 vertaald wat de populariteit van vuurwerk ten goede kwam. Men deed in de achttiende eeuw al allerlei pogingen om de geheimen van het Chinees vuurwerk [en de exacte receptuur] te achterhalen.

Afbeelding van Chinees vuurwerk. Bron: Pierre Nicolas d'Incarville, Science and Civilisation in China, pagina 142 (1764).
Pierre Nicolas d’Incarville, Science and Civilisation in China, pagina 142 (1764).

Buskruit

In vuurwerk wordt vaak buskruit gebruikt. Buskruit is het oudste explosieve mengsel dat we kennen. In het midden van de elfde eeuw wordt de eerste beschrijving van buskruit genoemd in de Chinese militaire encyclopedie Wu Ching tsung Yao. Het gebruik van buskruit zien we in 1232 toen de Mongolen de stad Kaifeng belegerden.

De Engelse geleerde en franciscaner monnik Roger Bacon (1214–1294) was de eerste die een gedetailleerde beschrijving gaf over de samenstelling van zwart buskruit in 1242. In een passage in de werken Opus Major en Opus Tertium noemde Bacon als eerste Europeaan de mix van ingrediënten die nodig is om buskruit te maken. Bacon was waarschijnlijk getuige van tenminste een demonstratie van Chinees vuurwerk dat waarschijnlijk was verkregen door zijn medebroeders die het Mongoolse Rijk hadden bezocht.

Een citaat van Bacon over buskruit luidt als volgt: ‘We have an example of these things (that act on the senses) in [the sound and fire of] that children’s toy which is made in many [diverse] parts of the world; i.e. a device no bigger than one’s thumb. From the violence of that salt called saltpetre [together with sulphur and willow charcoal, combined into a powder] so horrible a sound is made by the bursting of a thing so small, no more than a bit of parchment [containing it], that we find [the ear assaulted by a noise] exceeding the roar of strong thunder, and a flash brighter than the most brilliant lightning.’

Er ging ook een verhaal dat buskruit per ongeluk ontdekt zou zijn door de Duitse franciscaner monnik Berthold Schwarz in de vroege veertiende eeuw. Schwarz noemde het buskruit Schwarzpulver. Hier is de naam zwartkruit dan ook van afgeleid. Maar aangezien Bacon hier een halve eeuw eerder al over schreef, kan Schwarz niet de uitvinder of de ontdekker van buskruit zijn. Mogelijk heeft hij wel als eerste het kruit in Duitsland geïntroduceerd. Dit kruit bleek populair, want er was een aanzienlijke toename in het gebruik van buskruit in Duitsland in de veertiende eeuw.

Receptuur

Vuurwerk wordt gemaakt uit een combinatie van karton, papier, plastic en metaal. Daarin zitten ontplofbare/brandbare mengsels van allerlei chemische stoffen die bij de ontsteking zorgen voor effecten als licht, geluid, rook en ook beweging.

In vuurwerk wordt vaak buskruit gebruikt. Buskruit bestaat uit zwavel, houtskool en bevat ook de noodzakelijke katalysator potas (kaliumcarbonaat, K2CO3) en salpeter (kaliumnitraat, KNO3). Salpeter levert de zuurstof die nodig is voor de ontploffing van vuurwerk.

De oudste vorm is zwart buskruit en dat bestaat uit een poeder van salpeter, houtskool en zwavel in de verhouding 75/15/10. Er is ook een variant zonder zwavel, dus alleen salpeter en houtskool en dit heeft een verhouding van 82/18. Het bestanddeel salpeter is een belangrijk maar lastig ingrediënt om aan te komen. Waarschijnlijk is salpeter ook afkomstig van de Chinezen. De Arabieren noemden salpeter in 1240 tenminste ‘het sneeuw van de Chinezen.’

De ingrediënten voor buskruit werden vroeger met een vijzel tot poeder gestampt en met elkaar vermengd. Dit mengsel noemen we slangenpoeder of green powder. Dit poeder heeft de eigenschap dat het traag verbrandt en heel veel residu achterlaat. Maar als dit poedermengsel nog een paar uur lang in een molen wordt gemalen, kun je dit veranderen.

De molen die hiervoor gebruikt wordt, is een kogelmolen. Dit is een hulpmiddel dat veel gebruikt wordt voor de productie van buskruit/vuurwerk. Een kogelmolen is een holle cilinder waarin kogels en het poeder samen in worden rondgedraaid. De kogels pletten het poeder nog fijner zodat alles nog beter met elkaar wordt vermengd. Hierdoor wordt er ook een groter reactieoppervlak gecreëerd dan wanneer het poeder alleen met een vijzel wordt fijngestampt. Daarnaast zorgen de kogels ervoor dat de deeltjes dichter tegen elkaar aan worden gedrukt waardoor het hele mengsel een grotere dichtheid krijgt.

Als het slangenpoeder nog een paar uur is vermalen in een kogelmolen, krijg je meal powder, oftewel meelkruit. Dit poeder is zeer brandbaar en laat vrijwel geen residu achter. Het wordt gebruikt voor de productie van raketten en vuurpijlen. Het is belangrijk dat de grondstoffen voor vuurwerk zo puur mogelijk zijn.

We kennen ook flashkruit. Dit is een mengsel waarbij koolstof is vervangen door een metaalpoeder, zoals magnesium of aluminium. Bij flashkruit wordt er vaak gekozen voor een krachtigere oxidator dan salpeter – bijvoorbeeld kaliumchloraat (KClO3), dat afkomstig is van chloorzuur. Als je dit product mengt met andere zouten, krijg je verschillende kleureffecten van je vuurwerk.

Louise Stutterheim
Louise Stutterheim (1980) – Cultuurhistoricus, onderzoeker, educator, schrijver, redacteur en blogger.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.